Biografie

Over Rosalie Louisa Gompen-Keizer

Rosalie Louisa Keizer (van den Bergh) trouwde in 1908 met Henri André Gompen. Zij kregen drie kinderen: Gustave Robert (Bob) Gompen en twee kinderen die de oorlog overleefden. Vlak voor de oorlog verhuisde het gezin in verband met Henri's ziekte van Amsterdam naar Bussum. Henri overleed op 10 april 1940 te Bussum aan darmkanker.
In de oorlog werd Rosalie gedwongen terug te verhuizen naar Amsterdam. Zij ging in de Haringvlietstraat 10 wonen. Daar woonden kennissen van de familie. Rosalies kinderen hebben nog geprobeerd haar te laten onderduiken, maar deze pogingen hadden geen succes.
Op 1 april 1943 werd Rosalie Keizer binnengebracht in Westerbork. Volgens de informatie van het Rode Kruis kwam zij terecht in barak 72. Op haar kaart van de Joodse Raad staat ook barak 67 genoteerd, maar dit is doorgestreept. Mogelijk is zij na binnenkomst in de strafbarak terechtgekomen, maar kon zij deze snel weer verlaten dankzij interventie van de Joodse Raad. Eén van haar kinderen had namelijk een functie bij de Joodse Raad. Rosalie beschikte dankzij dit kind in Westerbork over een Sperre.
Op haar kaart van de Joodse Raad stond als bijzonderheid vermeld dat zij 'liberaal' was.
Verder staat op deze kaart vermeld dat haar zwager Leo Gompen op 1 juni 1943 informeerde ‘hoe Putt.-aangelegenheid staat’. Het gaat hier waarschijnlijk om de zogenaamde Puttkammer-lijst. Leo Gompen stond zelf op deze lijst, maar kennelijk is er ook moeite gedaan om Rosalie Keizer op de lijst te krijgen.
Toevoeging van een bezoeker van de website

Zie verder USC Shoah Foundation, USC-SF nr. 16674 (interview Henriëtte van den Bergh-Gompen)


Van deze persoon is ook een JOKOS-dossier (nummer 35167) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 4162/2812).