Karoline (Carry) van Biema was het oudste kind van de advocaat en notaris Adolf van Biema en zijn vrouw Hedwig Burg. Van jongs af liep ze met een schetsboekje rond; op haar veertiende wist ze, zoals ze later vertelde, dat ze schilderes zou worden.
Na een leerperiode aan de Hannoverse Gewerbeverein - als enig en bovendien verlegen kind tussen volwassenen - reisde ze op zeventienjarige leeftijd naar Den Haag om zich daar aan de Academie voor Beeldende Kunsten verder te bekwamen. (Vrouwen werden in Duitsland pas in 1919 aan de officiële academies toegelaten.) Na de opleiding in Den Haag volgde ze van 1903 tot 1910 privé-lessen aan de schilderschool Meyer in Hannover. In het ouderlijk huis aan de Körnerstrasse 22, dat ze deelde met haar moeder en haar zusje - haar vader was op jonge leeftijd gestorven en haar twee broers hadden het huis verlaten – had ze de beschikking over een eigen atelier.
Terwijl Hannover tijdens de Eerste Wereldoorlog werd wakker geschud, maakte ook Carry van Biema de overstap van traditionalisme naar modernisme. Vanaf 1910 exposeerde ze bij de traditionele Kunstverein Hannover, vanaf 1916 bij de moderne Kestner-Gesellschaft en meteen vanaf 1917 bij de Hannoversche Sezession. Toch behoorde ze niet direct tot de avantgarde-kringen in Hannover. Haar weg naar de moderne kunst liep over Stuttgart.
Tussen 1914 en 1919 volgde Van Biema, die sinds 1908 ook zelf leerlingen had, lessen bij Adolf Hölzel (1853-1934), die eind 1905 tot hoogleraar aan de Stuttgarter Akademie was benoemd. Van Biema’s toepassing van Hölzels leer leidde er toe dat haar werk, door een sterke nadruk op materiaalbehandeling en decoratief kleurgebruik, naar kunstnijverheid neigde.
Van eind mei tot half juli 1921 verbleef Carry in Nederland, waarschijnlijk in Den Haag om een oom en tante en enkele studievriendinnen weer te zien. In Nederland bleek in bredere kring belangstelling te bestaan voor Hölzels ideeën, vooral uit de hoek van de kunstnijverheid c.q. gebonden kunsten.
Terug in Duitsland overwoog Carry een publicatie over Hölzels ideeën. Ze had meermalen artikelen over Hölzels en Goethes kleurenleer gepubliceerd en enkele malen over andere onderwerpen. In de loop der jaren werkte Van Biema aan de beoogde uitgave, die uiteindelijk in 1930 verscheen als Farben und Formen als lebendige Kräfte. Het boek werd alom lovend besproken, alleen de kring rond Hölzel reageerde kritisch. Al gauw was het boek vrijwel geheel uitverkocht, de kleine restoplage werd in 1933 door de Nazi’s vernietigd. Dankzij een heruitgave in 1997 is het nu weer mogelijk er kennis van te nemen.
Het lesgeven - soms aan maar een enkele leerling - was de constante factor in Van Biema’s leven. Ze was vanaf het begin in 1927 lid van de Gedok Hannover, de Gemeinschaft Deutscher und Österreichischer Künstlerinnenvereine aller Kunstgattungen Ortsgruppe Hannover. Van Biema stond op de lijst van adviseurs voor de schilderkunst binnen de Gedok. Zij hield voordrachten en telde dankzij haar goede reputatie als onderwijzeres verscheidene Gedok-leden onder haar leerlingen. De Gedok Hannover groeide snel, in 1932 bereikte zij haar voorlopige hoogtepunt met 409 leden. In de daaropvolgende jaren verdwenen vele joodse namen van de ledenlijst. Van Biema verbleef steeds vaker in het buitenland, vooral in Spanje. In 1933 had zij zelfs een omvangrijke solo-tentoonstelling in de Galerías de Arte Syra in Barcelona.
Nadat Carry in januari 1938 nog een lezing in Berlijn had gehouden, verliet ook zij Duitsland. Ze trok naar Nederland en zocht woonruimte in Den Haag. In april 1938 liet zij haar familie weten dat haar lezingen goed bezocht werden en dat ze al dertien leerlingen had.
Van Biema zou op verscheidene plekken in Nederland wonen voordat ze in juni 1941 kamers vond in Utrecht. In een op haar kamer in Utrecht achtergebleven map met gedichten en dagboeknotities had Carry van Biema kort voor haar vertrek naar Westerbork de volgende regels opgeschreven: ‘Versunken ist was meine Erdentage oft verdunkelt und beschwert / ins ewige Licht, nach dem ich je und je mich sehnte bin ich heimgekehrt.’ Met de toevoeging ‘Mein Grabschrift, für mich selbst geschrieben’.
Zie voor een uitgebreid biografisch artikel:
F. van Vloten, Carry van Biema (1881-1942). Portret van een vergeten Duitse kunstenares, in: Jong Holland 19 (2003) 1, 30-38
Deze persoon wordt herdacht op een gedenkteken in Vijfhuizen. Een beschrijving van dit gedenkteken is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.