François Busnac was een zoon van Barend Busnac en Alexandrina Etienne. Hij huwde Naatje Zwaab in 1910 in Amsterdam. Ze woonde sinds 1919 in het Apeldoornse Bos. Ze kregen vier kinderen, van wie de twee jongste in 1915 en 1918 overleden.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart François Busnac
Frans Busnac was afkomstig uit een variété-familie, zijn vader en grootvader reisden al met een variétézaak. Frans had een paradetent onder de naam Theater Busnac, soms noemde hij zijn zaak Theater Modern. Daarmee reisde hij het hele land door, ook de noordelijke provincies deed hij aan. Zo stond hij in augustus 1938 in Steenwijk en een maand later op de kermis in Leeuwarden ter gelegenheid van het veertigjarige regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Daar maakten vooral zijn knappe (stief)dochters indruk op het publiek met hun dansjes. Clowns maakten grappen, een man reed op een gedresseerd hert en je kon in de tent vechten met een beer. Frans deed het praatje om de mensen naar binnen te lokken, zijn vrouw Sara zat achter de kassa. In het theater was Frans de trapezeartiest die met zijn mond aan een apparaat een fiets hoog in de lucht hield waarop iemand zat te trappen.
Begin april 1943 kondigde de Duitse bezetter een verblijfsverbod aan voor joden in acht provincies waaronder Noord-Brabant. Frans Busnac meldde zich niet, hij was ondergedoken. De gewestelijk politiepresident in Eindhoven had met massale onderduik al rekening gehouden en stelde een beloning voor het aanbrengen van joden in het vooruitzicht. Op 19 mei 1943 werd Frans om tien voor twaalf ’s nachts door de Tilburgse politieman én beruchte jodenjager Piet Gerrits opgepakt. Hij verbleef twee dagen in een politiecel om daarna in de ochtend van 21 mei door twee opperwachtmeesters naar Vught te worden gebracht. De familie Busnac zou met 34.000 andere Nederlandse joden naar Sobibor worden gedeporteerd.
A.Th.W. van den Oord, 'Robert Busnac (1940-1943); Een “Moergestels” joods oorlogsslachtoffer', in: De Kleine Meijerij, 55 (Oisterwijk 2004) 45-48
De Commissaris van Politie van Tilburg verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van François Busnac. Hij was woonachtig in Tilburg en hij werd er van verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daartoe de vereiste vergunning te hebben. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.
Algemeen Politieblad, nr 40, 8 oktober 1942, 1137, bericht 2206;
A. de Beer en G. Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenis van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting om het leven kwamen (Tilburg 2002) 40, 47, 51