Op zaterdag 13 juli 1940 vindt er in Moergestel een bijzondere bevalling plaats. Om drie uur in de namiddag wordt in een woonwagen staande aan het Hippelpad, dat loopt van het Rootven naar de Schoolstraat (nu Prinses Margrietstraat), een jongetje geboren: Robert Busnac. Zijn ouders, Frans Busnac en Sara Frankenhuis, geven het kind op maandag 15 juli ten gemeentehuize aan. Burgemeester Bardoel ondertekent de geboorteakte waarna ter secretarie ook een persoonskaart vervaardigd wordt van de ‘toevallige geboorte’ waarin staat dat de ouders van het kind hun wettig domicilie in Amsterdam hebben, dat het kind rooms-katholiek is en dat aan de ouders distributiebescheiden zijn uitgereikt.
Distrubutiebescheiden in een oorlogseconomie, want de Duitsers hadden Nederland twee maanden voor de geboorte van Robert Busnac bezet. Het gezin Busnac-Frankenhuis was tengevolge van de oorlog werkloos geworden. Vader Frans Busnac stond namelijk in de geboorteakte vermeld als ‘artist’; de familie werkte op kermissen en die vonden in 1940 vanwege de oorlogssituatie geen doorgang.
Nadat de familie in 1942 een oproep had gekregen voor deportatie probeerden Amsterdamse familieleden om Robert Busnac bij zijn ouders weg te halen in een ultieme poging hem uit handen van de Duitsers te houden. Maar vader Frans zei: 'Er gebeurt niks met ons, We gaan gewoon naar een werkkamp. Daar hebben ze werk voor ons'.
A.Th.W. van den Oord, 'Robert Busnac (1940-1943); Een “Moergestels” joods oorlogsslachtoffer', in: De Kleine Meijerij, 55 (Oisterwijk 2004) 45-48
Biografie