Emilie Sippora Prins (ook geschreven als Emily Zippora), was een dochter van Liepman Jacob Prins en Elisabeth Schaap. Zij was een zuster van Lewis Prins, de echtgenoot van Ernestine Loewenthal en later van Esther Spier. Emilie was ongehuwd en was werkzaam als huishoudster bij verschillende families en instellingen. Zo was zij o.a. werkzaam in Den Bosch, In Apeldoorn in Het Apeldoornse Bos van April 1914 tot Juni 1915; ook werkte zij in Rotterdam, Groningen, Meppel en Enschede.
Emily Zippora Prins was sinds 1928 huishoudster van Nathan Levie van Essen in Veenendaal, die op 23 April 1943 in Veenendaal overleed en op de Joodse Begraafplaats aldaar is begraven. Zij woonde ook al die tijd bij Nathan Levie van Essen in huis, totdat zij na zijn overlijden moest verhuizen en terechtkwam op de Houtmarkt 10 in Amsterdam, (het voormalige Jonas Daniël Meijerplein). Op 15 Mei 1943 werd zij van daar afgevoerd naar Westerbork waar zij verbleef in barak 60. Op 18 Mei werd zij gedeporteerd naar Sobibor waar zij bij aankomst aldaar op 21 Mei 1943 onmiddellijk werd vermoord. Zij was toen 70 jaar.
Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, B.R. overgenomen delen 1892-1920M; Brink en D. van Kreveld, Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Stichts en Gelders Veenendaal (Veenendaal 2001) pagina's 319-320, en 142, 149, 238, 333 en het Archief van de Joodsche Raad, registratiekaart van Emilie Prins