Herman ter Beek woonde met zijn gezin in Hilversum, Hengelo (Ov.) en Almelo. Als hij eens ruzie maakte met zijn vrouw dan zei hij ter afsluiting en verzoening: “een chattes (=arme man) kan niet scheiden, we blijven bij mekaar”. Herman ter Beek was kleinhandelaar in kruidenierswaren en in textiel te Hilversum. Hij verhuisde in het midden van de jaren dertig naar zijn geboortestreek Twente. Op een bakfiets met textiel erin ging hij de markten af.
Omstreeks 1938 ging het financieel beter. Het gezin had een winkel in werkmanskleding in Almelo en Herman kwam in dienst van een linnenfabrikant. Volgens de overlevering had Herman talent voor toneel. Hij schreef teksten voor feesten en droeg ze voor, of liet ze voordragen. Als hij door verschillende personen voor dezelfde avond werd gevraagd, of voor avonden kort na elkaar, dan zei hij onveranderlijk met een bittere ondertoon: “Jullie zien het, ze vechten om me”.
Op maandagavond 15 september 1941 werd hij door twee Almelose politieagenten tijdens de razzia van Twente opgepakt. Het betrof een represaille van door het verzet gepleegde sabotage. In totaal zijn tijdens de razzia van Twente 105 Joodse mannen opgepakt.
Toevoeging van een bezoeker van de website