Sophia Meiler, een dochter van de Rijksveldwachter Abraham Meiler en Henriette Koopman, trouwde op 26 Januari 1910 in Amsterdam met Abraham de Jong, een zoon van Meijer de Jong en Hanna Waterman. Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Meijer in 1910, die trouwde met de Poolse Czypa Starkman, Henriette in 1911, die trouwde met Ephraim Snoek en Hanna in 1916, die trouwde met Louis Root. Abraham de Jong overleed echter op 27 Juni 1931 en werd twee dagen later, op 29 Juni 1931 begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.
Sophia zelf kwam uit een gezin met vijf kinderen, waarvan Marcus, Sebilla en zijzelf tijdens de Sjoa zijn vermoord. Haar zuster Sara en broer Karel hebben de Holocaust overleefd. Haar vader overleed al ver voor de oorlog, in 1896 en haar moeder in 1937.
Sophia Meiler hertrouwde op 1 Mei 1935 met Hartog Glasbeek, een koopman in fruit en een zoon van Mozes Glasbeek en Saartje Brilleman. Uit het tweede huwelijk zijn geen kinderen meer geboren. Hartog Glasbeek had al tien kinderen uit zijn eerste huwelijk met Saartje Lucasse, die in 1934 was overleden
Sophia was werkzaam bij de Joodse Raad als medewerkster broodvoorziening. Op 9 April 1943 werd zij met haar echtgenoot geregistreerd in Kamp Westerbork waar zij en haar man verbleven in barak 61. Op 20 April werden zij beiden naar Sobibor gedeporteerd, waar zij op 23 April 1943 direct bij aankomst werden vermoord.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Sophia Meiler en Hartog Glasbeek, gezinskaarten Abraham de Jong en Hartog Glasbeek; website Akevoth/Mokum/Burial Permits en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Sophia Meiler en Hartog Glasbeek.