Jacob Franken woonde in bij zijn dochter Henriette. Hij was gepensioneerd portier van de 'Joodse Invalide' in Amsterdam. Volgens de overlevering was hij een statige, zeer vriendelijke, grijze heer, geliefd in de buurt en werd hij door allen met respect behandeld. Hij werd als eerste opgehaald van de familie. Bij zijn afscheid zei hij dat hij naar Theresienstadt ging waar het nog mee kon vallen. Toen hij al weg was hoorde men dat hij Italiaans Ereburger was en dat hij niet weg had hoeven te gaan.
't Kleine Krantsje, 22-6-1985 en 1-6-1987
Biografie