Roosje van Buuren, geboren in 1900 als dochter van David van Buuren en Betje Philipson, was ongehuwd en van beroep kantoorbediende bij de P.T.T. Op 14 October 1933 verliet zij de ouderlijke woning en vertrok naar Emmen. Ten gevolge van de oorlogsomstandigheden keerde zij op 29 November 1940 terug naar Avereest en ging weer bij haar ouders wonen.
Tussen 3 en 5 October 1942 werd Roosje van Buuren afgevoerd naar Westerbork; op 6 November werd zij op transport gesteld naar Auschwitz waar zij bij aankomst op 9 November 1942 onmiddellijk werd vermoord.
Bron: het boek “De Joodse Gemeenschap van Avereest”, blz. 17, door Peter Makaske, uitgegeven in 1992 door Uitgeverij Servo, Adolph van Ansenlaan 16, 9451 GR Rolde (Drenthe). (ISBN 90-71918-44-0) en het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Roosje van Buren (foute spelling).
Met een gedenkteken in Dedemsvaart worden de joodse slachtoffers uit die gemeente herdacht. Een beschrijving van dit gedenkteken is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.