door Ron van Hasselt
Fragmenten uit de lezing gehouden op International Holocaust Memorial Day in de synagoge te Groningen (27-1-2016)
Selma de spionne?
Ik was eigenlijk verrast dat in de aankondiging van deze lezing, zowel op de website van het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen als op die van het NIOD fragmenten van de brief van Selma werden geciteerd. Die brief is de enige geschreven bron waarin we Selma zelf aan het woord kunnen horen en het is mede daarom een hartverscheurend document.
Ik zal u zo nog wat nieuwe informatie over die brief vertellen, informatie die ik ook pas kreeg nadat ik het boek had gepubliceerd.
En door mijn toezegging een lezing te houden op deze dag, wetende dat het thema dit jaar 'verzet' is, heb ik nog wat nieuwe elementen voor u op een rijtje gezet. Informatie uit getuigenverklaringen, die direct na de oorlog zijn opgesteld. Deze laten mogelijk toch nog weer iets meer zien van de aard van de verzetsactiviteiten van Selma.
...
Selma van Hasselt was geen 'Meisje met het Rode Haar'. Ze heeft wapens vervoerd, maar ik weet niet of zij ooit zelf een wapen heeft gedragen. Ik sluit het niet uit. Eén door mij geciteerde bron (Jan van Weerden) vermeldt dat zij grote belangstelling voor wapens had toen hij haar ontmoette op een onderduikboerderij in De Krim. Maar eigenlijk weet ik veel te weinig over haar verzetsverleden. Ik zie in haar vooral een twintigjarige jonge vrouw die opeens in een oorlog verzeilt. Een oorlog vol morele vraagstukken en keuzes waarvoor je je gesteld ziet als je ouders Joods zijn en als de machthebbers daar problemen mee hebben.
Daarin maakte zij een aantal levensreddende en levensbedreigende keuzes. Huiveringwekkende keuzes, waarvan je hoopt dat je eigen kinderen die nooit hoeven te maken.
Ze werd belangrijk in het verzet, omdat haar directe baas, Liepke 'Bob' Scheepstra belangrijk was. Hij behoorde tot de zogeheten Top van het verzet in Nederland. Als enige van deze Top overleefde hij de oorlog. Selma was zijn koerierster.
Die rol werd steeds belangrijker. Onder andere omdat het voor mannen steeds moeilijker werd om 'zomaar' over straat te gaan.
En zij wilde meer doen.
Aanvankelijk verrichtte zij hand- en spandiensten. Dat zijn woorden die haar door Bob Scheepstra in de mond worden gelegd. Hij verwoorde het na de oorlog aldus (in een brief die in het archief van de Stichting 40-45 is te vinden):
"Selma van Hasselt leerde ik kennen in de zomer 1943. Zij kwam toen van Aalten, waar zij enige tijd ondergedoken is geweest, naar Arnhem. Naar zij mij mededeelde, verrichtte zij in Aalten in zoverre illegaal werk, dat zij hand- en spandiensten verleende aan de K.P.groep van J. Boerema, thans wonende te Groningen. "
[RvH: Bedoeld is Jacob Boerma]
"Daar zij op dit terrein enige ervaring had en er op bleef aandringen ook in Arnhem ingeschakeld te worden in de illegaliteit, liet ik haar vanaf die tijd regelmatig werkzaamheden verrichten als b.v. het vervoeren van wapenen, bonkaarten (als regel 50-100 stuks) en illegale bladen (eveneens 50-100 stuks). "
Voor mij nieuw, en om die reden helaas niet opgenomen in 'Afscheid in Malchow', is Scheepstra's opmerking dat zij ook zelf onderduikers verzorgde. Scheepstra vermoedt dat en hij meldt dat het om zo'n 15 personen zou zijn gegaan. Dat is één van de moeilijkheden van het onderzoek: verzetsactiviteiten zijn omgeven met geheimhouding. Het was veiliger als je niet precies wist wat je naaste medewerkers deden.
Pas na het schrijven van het boek kreeg ik ook afschriften van een getuigenverklaring die berusten bij de Stichting 40-45. Uit die verklaring zou af te leiden zijn dat Selma wellicht méér heeft gedaan dan alleen koerierswerk. Ze onderhield contacten met hoge Duitse officieren. Dat blijkt als de getuige beschrijft hoe hij samen met Selma vanuit Arnhem een treinreis maakt. Selma heeft als bestemming Baarn, de getuige gaat ergens anders naar toe.
"In hoeverre deze reis naar Baarn een illegale strekking had (de ontmoeting te Arnhem was van persoonlijke aard) kan ik niet verklaren, wel heeft ze mij uitgelaten, dat ze aldaar een Duitse hoge officier ontmoette met wie ze werkte. Of haar zoeven bedoelde reis het doel: een ontmoeting met deze officier, uiteindelijk behelsde, is mij niet bekend."
De getuige doet het duidelijk voorkomen dat Selma werkte met een hoge Duitse officier. Hoe hoog blijkt uit een volgende passage, iets verder in de brief.
"Bij een treinreis vanaf Gouda (Selma kwam toen van Den Haag), terwijl ik in Gouda instapte - privé -) leidde zij mij via een 'Wehrmachtsabteilung' naar een Hollandse afdeling, en passant [mij] aan een mof voorstelde en mij vervolgens mededeelde, dat zij veel met hem - die mof - werkte, o.a. bij Rauter en Seys Inquart."
De passages suggereren dat Selma met haar geblondeerde haar en haar échte persoonsbewijs (met vanzelfsprekend een valse identiteit) zich vrijelijk kon en durfde te bewegen. Ze was duidelijk niet bang voor een trein vol met Wehrmachtsoldaten. De suggestie dat zij spionagewerk verrichtte (en nog wel op hoog niveau) is in deze verklaring sterk aanwezig.