Jenny zat van 10 december 1928 tot 1 september 1940 op de Amsterdamse dovenschool. Volgens de documenten van de school was Jenny een “flinke, nette, intelligente, goedsprekende doofstomme”. Zij volgde vanaf februari 1938 op de Van Detschool een opleiding voor ritueel koken, zodat zij later in een orthodox-Joodse huishouding geplaatst kon worden. De kosten voor deze opleiding werden betaald door een bestuurslid van de dovenschool.
Tijdens de schoolperiode verbleef Jenny bij pleegouders: A. van Os op de Plantage Franschelaan 14-huis in Amsterdam.
In 1940 verliet zij de school om naar de vakschool in Zutphen te gaan, gevestigd aan de Vispoortstraat.
In de archieven van de school staat dat vader Aussen slager was.
Het tijdschrift ANDOR (Algemeen Nederlandsch Doofstommen Orgaan) vermeldt bij het nieuws van de Amsterdamse dovenschool dat Jenny (samen met Rachel Lutraan) vanaf 22 februari 1938 een privécursus in ritueel koken volgt. De belangrijkste onkosten werden gedragen door een particulier, waarvoor een woord van hartelijke dank op zijn plaats was. Door deze cursus werd plaatsing van deze meisjes in een Joodse huishouding vrij zeker.
In hetzelfde jaar wordt bij het schoolnieuws in ANDOR vermeldt dat Jenny op 29 juni als padvindster was geïnstalleerd.
Jenny stond op de lijst van transportnummer 40. Dit transport vertrok op 4 december 1942 uit Westerbork en kwam op 6 december in Auschwitz aan. Het transport bevatte 811 gedeporteerden, waaronder 114 kinderen.
Jenny staat in het boek In Memoriam vermeld op pagina 322, zonder foto.
