Saartje Philips was een dochter van de manufacturier Izak Philips en Eva Weijel. Zij trouwde op 2 November 1920 in Zutphen met de veehandelaar en latere Haagse kamerverhuurder Salomon Meijer, een zoon van Abraham Meijer en Bethje Spier. Het huwelijk was in feite een “tweeling-huwelijk”: namelijk op 2 November 1920 trouwde daar óók haar zuster Mientje met Benjamin Heimans. Saartje en Salomon kregen een dochter Eva, die net als haar ouders tijdens de Sjoa is vermoord.
Na hun huwelijk dreven Saartje en Salomon eerst een delicatessen zaak in Enschede en zijn later (wanneer niet bekend) naar Den Haag verhuisd waar ze kamers verhuurden in een pand van drie etages op de van Alkemadelaan 43. Uit de JOKOS lijst is op te maken dat al deze kamers uitgebreid gemeubileerd waren. Uit een advertentie uit het Joodsche Weekblad d.d. 26.12.1941 is op te maken dat op die tijd het pension van Salomon Meijer nog volop draaide, want er werd een hulp in de huishouding gezocht.
De registratiekaarten van de Joodse Raad verschaffen niet alle duidelijkheid wat er met het gezin is gebeurd: Salomon Meijer is geregistreerd op 10 September in Westerbork en op de kaart van Eva staat een stempel van 8 September. Toch is Salomon samen met zijn vrouw Saartje en dochter Eva op 11 September 1942 op transport gesteld naar Auschwitz. Het transport arriveerde daar drie dagen later en daar zijn Saartje Meijer-Philips en haar dochter Eva direct bij aankomst vermoord. Salomon Meijer echter heeft nog ruim zes maanden diverse ontberingen moeten doorstaan totdat hij op 31 Maart 1943 ergens in Midden Europa om het leven is gebracht.
Van de website https://nl.wikipedia.org/wiki/Kozle: De transportdatum van 11 September 1942 valt binnen de periode van 28 augustus tot 12 december 1942, welke als de zogenaamde Cosel-periode bekend stond, zo geheten omdat een aantal transporten met gedeporteerde joden, ook uit België en Frankrijk, op het station Cosel, 80 kilometer ten westen van Auschwitz, de volgens de Duitsers voor arbeid geschikte mannen werden uitgeladen, die in de omliggende kampen moesten werken. Zij die hier niet uit de trein werden gehaald werden doorgestuurd naar Auschwitz. In die periode werden werden door de Duitsers ongeveer 9000 mannen uit 39 treinen naar Auschwitz gehaald, waarvan 3500 van hen met 18 treinen uit Westerbork. Van de 9000 mannen, die in Cosel uit de treinen waren gehaald, overleefden er slechts tussen 700 en 900 de oorlog; van de 3500 Nederlanders 181, waarvan 126 uit het kamp Blechhammer. Het goederenstation van Cosel, de plek waar de selecties plaatsvonden, is na 1942 niet wezenlijk veranderd. Op 2 september 2016 is door nabestaanden van de slachtoffers daar een monument onthuld.
Het is niet onmogelijk dat Salomon Meijer – toen 49 jaar – bij Cosel uit het transport van 11 September 1942 is gehaald om ergens in de omliggende werkkampen dwangarbeid te verrichten.
Bron Gemeente Archief Den Haag betr. overijdensakte Salomon Meijer; 1953 Serie C nr. 109; het archief van de Joodse Raad, cartotheekkaarten van Salomon, Saartje en Eva Meijer; de website https://nl.wikipedia.org/wiki/Kozle. Enkele tekstdelen zijn door de redactie overgenomen uit de biografische schets van Salomon Meijer die door een bezoeker van de website is geschreven.