Biografie

Over Mathilda Bosboom

Mathilda Bosboom was de ongehuwde dochter van Jesaia Bosboom en Leah Spijer. Zij woonde thuis bij haar ouders op de Transvaalkade 54 hs, haar laatst bekende adres vóórdat zij via Westerbork werd gedeporteerd naar Sobibor. Haar jongere broer Maurits heeft samen met zijn vrouw de Sjoa overleefd.

Zij had een 3-jarige HBS-opleiding , rondde de school voor maatschappelijk werk af en was gediplomeerd verzorgster in de psychiatrie waarvoor zij ook in Zweden een apart certificaat wist te behalen, aldus vermeldingen op haar registratiekaart van de Joodse Raad.

Op 10 Juli 1942 werd zij daar ingeschreven en kreeg een functie als medewerkster groenten distributie op het hoofdkantoor van de Joodse Raad op de Nieuwe Keizersgracht 58. Vanaf April 1943 was zij sociaal werkster bij het bureau sociaal pedagogische zorg.

Door haar functie bij de Joodse Raad, was zij “tot nader order vrijgesteld van deportatie” (gesperrt bis auf weiteres) echter ten tijde van de grote en onverwachte razzia op 20 Juni 1943 werd ook Mathilda Bosboom afgevoerd via het Muiderpoortstation naar Kamp Westerbork.  Zij verbleef in barak 71 totdat zij op 6 Juli werd gedeporteerd naar Sobibor. Bij aankomst aldaar op 9 Juli 1943 werd zij onmiddellijk werd vermoord.

Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Jesaia Bosboom en Mathilda Bosboom en het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Mathilda Bosboom.

Alle rechten voorbehouden