Verhaal

Juliana Grohmann

Beschuldigd van collaboratie met de vijand

Door: Werner

Juliana is geboren op 29 mei 1883 in Rotterdam. Op 16 jarige leeftijd vertrok zij naar Dundee, Schotland (1899). In 1902 trouwde zij met Max Wolff, waarschijnlijk in Schotland (onzeker). Op 27 november 1920 trouwde zij met de Duitser Josef Hermann Glaser, afkomstig uit Düsseldorf (Oberkassel). In 1933 kregen beiden de zorg toevertrouwd over een pleegkind: Charlie Harry den Hartigh, geboren op 20 mei 1933. Het gezin leidde een kommervol bestaan. Op 27 april 1934 zijn zij gescheiden, maar desondanks hielden zij tot na de oorlog contact. Bij het bombardement van Rotterdam woonden Juliana en Charlie aan de Kortebrandstraat 40c. De hele kortebrandstraat (ook wel Kortebrantstraat of Korte Brandstraat) is bij het bombardement in de as gelegd. Zij zocht haar heil in Gouda waar zij uiteindelijk een woning aan de Spieringstraat betrok. Na de oorlog werd zij door buurtgenoten beschuldigd van collaboratie met de vijand. Daarom werd na de oorlog een onderzoek ingesteld "naar de gedragingen op politiek gebied tijdens de Duitsche bezetting". Het dossier bevindt zich in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) te Den Haag. 

Een buurtgenoot verklaarde dat Juliana Grohmann altijd erg pro-Duitsch was en zelfs een keer op de verjaardag van Hitler een NSB vlag uit het raam had gehangen. De verklaring dat zij lid was van de NSB kwam een paar maal terug. Een buurvrouw verklaarde dat in haar oude huis aan de Spieringstraat (Juliana verhuisde tussentijds naar een andere woning in de Spieringstraat) "de muren waren beschilderd met hakenkruizen tot in de keuken toe. Ook waren er koppen van duitschersch op de muren geschilderd, onder andere van Hitler". 

Juliana Grohmann verklaarde naar aanleiding van alle beschuldigingen dat toen in 1942 de hevige vervolging van joden begon zij bang was hieraan ook ten offer te vallen. Zij had namelijk een joodse moeder en een katholieke vader wat haar 'half joods' maakte. Omdat zij tussen 1902 en 1919 met een joodse man gehuwd is geweest gold zij, naar eigen zeggen, voor 'vol joods'. Omdat ze in 1920 met een duitser is getrouwd, waarvan ze in 1934 gescheiden is, zou het eerste huwelijk met de joodse man, dat in Schotland gesloten is, niet bekend zijn. Daarom werd ze voor half joods aangezien en niet direct vervolgd. Aldus haar verklaring. Om zichzelf van vervolging te vrijwaren, maar vooral omdat haar pleegkind Charlie zeker als Hitlerjongen zou worden opgevoed, heeft zij zich aangemeld als sympatiserend lid van de NSB. Dat zou haar zeer tegen de borst hebben gestoten omdat zij "een ontzettende hekel had aan de Duitschers en de NSB". Volgens haar was het haar manier om haar leven te redden. Zij verklaarde dat haar eigen zuster en veel van haar kennissen zijn weggevoerd en vermoord (haar moeder, Maria Grohmann-Bamberg, die ook in Auschwitz is omgekomen, noemde zij niet. Mogelijk was dit bij haar niet bekend).