Dora woonde vanaf 1938 niet meer bij haar ouders.
Dora zat van 12 mei 1941 tot 20 mei 1943 op de Amsterdamse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was haar vader magazijn-bediende van beroep. Daarnaast staat er vermeld dat Dora in huis was bij de Zusters Hak op de Plantage Middenlaan 58 “in v.d. Wetering. Kinderhuis”. Ook wordt Dora vermeld als “doofstom”. Op 20 mei 1943 staat vermeld “als Jodin naar Duitschland”. Tenslotte staat vermeld: “Leerling der Kingmaschool, Plantage Muidergracht 26-28”.
Met behulp van de gegevens in het Amsterdamse gemeentearchief is de jeugd van Dora gereconstrueerd. Dora werd op 9 september 1938 opgenomen in het Nederlands-Israëlitisch ziekenhuis. Nadat zij ontslagen werd uit het ziekenhuis keerde zij niet terug naar huis, maar verhuisde naar de Plantage Middenlaan 5-huis in Amsterdam. Het is niet bekend bij wie zij daar woonde. Op 21 mei 1940 verhuisde zij naar de Plantage Middenlaan 58-huis in Amsterdam. Dit lijkt (een dependance van) een kinderhuis te zijn, maar verdere gegevens zijn hierover (nog) niet gevonden.
Tenslotte is er de vraag waarom vermeld is dat Dora leerling was van de Kingmaschool. De Kingmaschool was een school voor Buitengewoon Lager Onderwijs, speciaal bedoeld voor “imbecielen”, de term waarmee vroeger een verstandelijke beperking werd aangeduid. Deze school had een sabbatsregeling waarmee Joodse leerlingen vrijgesteld waren van de zaterdagse schooldag.
In het leerlingenboek staan bij de vermelding dat zij leerlinge is van de Kingmaschool opmerkingen van twee artsen. Dr. Bijtel stelt op 2 mei 1941: “Maakt wel den indruk doof te zijn: slechts op enkele sterke geluiden is er misschien enige reactie geweest. Geen verstikkingsverschijnselen”. De diagnose van dr. Herderschee is: “doof”.
Het lijkt erop dat tijdens/na de ziekenhuisopname besloten is dat Dora niet thuis kon blijven. Waarschijnlijk kwam zij ernstig gehandicapt over. Vervolgens is zij op de Kingmaschool geplaatst omdat men de indruk had dat zij verstandelijk beperkt was. De diagnose “doof” is blijkbaar laat gesteld. De vraag is of Dora inderdaad verstandelijk beperkt was of een ontwikkelingsachterstand had doordat men te laat bemerkte dat zij doof was.
Een ooggetuige herinnert zich haar als een vreemd meisje, die niet met andere kinderen speelde, sprak of gebaarde. Ze was een stil meisje dat naar de spelende kinderen keek, zonder zelf actief te zijn. Bovendien droeg ze een opvallende joodse ster. Ze zag er normaal uit, alleen gedroeg ze zich iets anders, daardoor kregen ooggetuigen de indruk dat ze dom was. Tenslotte wordt genoemd dat ze niet lang op school was.
Op de dovenschool zat Dora op het moment dat zij weggevoerd werd nog in de voorbereidende klasse, ook al was zij al 8 jaar.
Dora stond op de lijst van transportnummer 65. Dit transport vertrok op 25 mei 1943 uit Westerbork en kwam op 28 mei 1943 in Sobibor aan. Het transport bevatte 2862 gedeporteerden, waaronder 676 kinderen.
Dora staat in het boek In Memoriam vermeld op pagina 493, zonder foto.