Willem Luks, geboren in 1905 in Amsterdam, was de enige zoon van Machiel Luks en Klara Schellevis. Hij had nog vier zussen, t.w. Betje, Judic, Rebecca en Mietje. Er was nog een zusje Kaatje, die echter stierf in 1904 slechts enkele weken oud. Zijn zus Judic overleed in 1929. Zijn ouders en zussen zijn met hun families allemaal in de Sjoa vermoord, evenals Willem zelf en zijn vrouw.
Willem Luks trouwde op 16 November 1932 in Amsterdam met Sientje Barber, een dochter van Manus Barber en Flora van Velzen. Na hun huwelijk woonde het echtpaar in de Blasiusstraat 59 II in Amsterdam, maar verhuisde 27 Mei 1935 naar de Ruyschstraat 103 III. Op 26 April 1938 betrokken zij weer een woning in de Blasiusstraat, nu op nr. 102 III maar verhuisden op 5 Juni 1941 definitief naar de Zwanenburgerstraat 3 I in Amsterdam wat tevens hun laatst adres is geworden.
Tijdens de grootscheepse razzia’s in Amsterdam in de nacht van 2-3 October 1942, werd Willem Luks opgepakt en afgevoerd naar Westerbork van waar hij op 19 October naar Auschwitz werd gedeporteerd. Op grond van zijn overlijdensdatum van 28 Februari 1943 kan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aangenomen worden dat Willem Luks bij aankomst in Auschwitz op 22 October 1942 niet onmiddellijk is vermoord maar geselecteerd is om nog dwangarbeid te verrichten. Zeer waarschijnlijk is Willem Luks eind Februari 1943 door ziekte, uitputting of ontberingen om het leven gekomen en is zijn overlijdensdatum vastgesteld als 28 Febuari 1943.
Willem’s echtgenote Sientje Barber werd pas 28 November 1942 van huis opgehaald en afgevoerd naar Westerbork. Op 8 December 1942 is zij vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz waar zij bij aankomst aldaar op 11 December 1942 onmiddellijk is vermoord.
Uit een notitie op de Willem’s registratiekaart van de Joodse Raad blijkt, dat hij op 18 Januari 1943 vanuit Birkenau een brief aan zijn vrouw Sientje Barber in Amsterdam heeft geschreven. Willem zal zeker in de veronderstelling geweest zijn dat zijn vrouw Sientje nog thuis in Amsterdam zou zijn, omdat zij tijdens de razzia’s in de nacht van 2-3 October 1942 niet gelijk met hem is opgepakt. (Sientje Barber werd pas 28 November 1942 naar Westerbork afgevoerd en 8 December gedeporteerd naar Auschwitz). Het bizarre is, dat Willem Luks nooit heeft kunnen weten dat zijn vrouw Sientje al op 11 December 1942 in Auschwitz is vermoord. Zijn brief is daardoor op 1 Februari 1943 bij het “Postkantoor afd. Buitenland” van de Joodse Raad terecht gekomen en – zoals het lijkt gebeurd te zijn volgens de aantekeningen op de registratiekaart van Willem’s vader Machiel Luks, is de brief op 8 Februari 1943 doorgestuurd aan Roza Polak-Barber, schoonzuster van Willem en zus van zijn vrouw Sientje, die woonde in de President Brandtlaan 18 III in Amsterdam. Vermoedelijk heeft Roza de brief nog ontvangen, nog net voordat zij zelf met haar man Emanuel Polak op 12 Februari 1943 op transport gesteld zou worden naar het concentratiekamp Vught. De inhoud van de brief is niet bekend.
Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Willem Luks, archiefkaarten Willem Luks en Sientje Barber; website wiewaswie.nl en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Willem Luks en Sientje Luks-Barber.