Emanuel Polak, geboren in 1919 was een zoon van Gompel Polak en Bloeme van Kolm. Hij trouwde op 2 Juli 1941 in Amsterdam met Roza Barber, geboren in 1922 en de jongste dochter uit het gezin van Manus Barber en Flora van Velzen.
Emanuel Polak woonde met zijn ouders vanaf 27 Januari 1934 in de President Brandstraat 44 I, maar verhuisde na zijn huwelijk met Roza naar huisnummer 18 III in dezelfde straat, waar al vanaf 1937 Roza Barber met haar moeder en broer Isaac woonden.
Roza’s ouders scheidden op 21 Mei 1935; vanaf 17 Februari 1935 woonde Roza met haar moeder en een broer al in bij haar zuster Sara, die met Coenraad Knegje was gehuwd, in de President Brandstraat 18 II. Op 31 Mei 1937 verhuisden Roza, haar moeder en broer van de tweede naar de derde etage, (18 III) . Roza’s vader Manus Barber overleed twee jaar na de echtscheiding op 21 Juli 1937 en is op de Joodse Begraafplaats in Diemen begraven.
Emanuel Polak en zijn vrouw Roza Polak-Barber werden op 12 Februari 1943 op transport gesteld naar het concentratiekamp Vught. Emanuel Polak werd vanuit Vught op 21 Maart 1944 naar Westerbork overgebracht en vandaar op 23 Maart gedeporteerd naar Auschwitz. Hij is uiteindelijk begin Mei 1945 ergens in Europa om het leven gekomen en zijn officiële datum van overlijden is vastgesteld op 2 Mei 1945, maar het is niet bekend waar.
Uit “Het Philips Kommando in Kamp Vught blz. 154 en 155 van P.W.Klein en Justus van de Kam”: …… zo klonk dus om maandag 20 maart 1944 – drie weken na Rauters brief – andermaal groot alarm bij het Philips-Kommando. Laman Trip hoorde het over de telefoon van Braakman: “alle mannelijke Joden gaan vanavond weg”. Het transport is inderdaad vertrokken. Het heeft, zoals gebruikelijk, zijn lading van 317 mannen en jongens in Westerbork gelost. “Daar werden we de zogenaamde strafbarak ingedreven, waar het een onvoorstelbare vieze boel was. Daartegenover was Vught een recreatieoord geweest”……
Roza Barber echter werd op 3 Juni 1944 vanuit Vught via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Uit blz. 155: De kampcommandant van Vught Hüttig had op zijn beurt zijn best gedaan het overleven van Joden te verhinderen. Maar in de nacht van 2-3 Juni 1943 sloeg Hüttig verwoestend toe. Een week eerder al - op 24 Mei – was het Philips Kommando een vernietigende slag toegebracht. De ineenstorting was vervolgens een kwestie van weken.
Op 3 Juni 1943 vertrok het laatste transport van Vught via Westerbork naar Auschwitz met 499 Philips-Joden, waarvan uiteindelijk een deel door het Zweedse Rode Kruis kon worden gered en waarbij Roza Barber de verschrikkingen van de Holocaust heeft kunnen overleven. Zij repatrieerde vanuit Zweden naar Nederland op 28 Augustus 1945.
Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Flora van Velzen; archiefkaarten van Roza Barber en Emanuel Polak, woningkaarten van o.a. President Brandstraat 18; Uit het boek Het Philips Kommando in Kamp Vught blz. 154 en 155 van P.W.Klein en Justus van de Kam. Contact 2003 en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Emanuel Polak en Roza Polak-Barber.