Verhaal

Toespraak bij de onthulling van Stolpersteine

Toespraak André Raaijmakers bij de onthulling van Stolpersteine voor het echtpaar Norden-Van Gelderen, Kerkstraat 10 te Zwolle, en het echtpaar Norden-Weijel, Steenstraat 13 te Zwolle, 2 februari 2018.

Voor:

Koos Norden, geb. 9 juni 1876, 66 jaar en Mietje Lisetta van Gelderen, geb. 15 december 1878, 64 jaar. Beiden omgebracht te Sobibor op 14 mei 1943 na weggevoerd te zijn op 9 april 1943 vanuit Zwolle naar kamp Vught. Een maand later vandaar naar Westerbork en met transport nr. 63 op 11 mei 1943 naar Sobibor.

Transport 63, 1446 gedeporteerden van wie 180 kinderen. De trein telde 35 wagons.

Voor:

Salomon Norden, geb. 14 juni 1877, 66 jaar en Grietje Weijel, geb. 21 juni 1878, 65 jaar. Beiden omgebracht te Auschwitz op 14 januari 1943 met transport 43 enkele dagen eerder uit Westerbork.

Transport 43, 756 gedeporteerden van wie 80 kinderen. De trein telde 15 wagons.

Koos Norden en zijn vrouw Mietje woonden op Kerkstraat 10. Om de hoek, vlakbij,  woonden op toenmalig Hagelsteeg, nu Hagelstraat 15 a, de zussen van Koos en Salomon,  Aaltje, Rika en Marianne. Omgebracht  te Auschwitz, reeds op 27 november 1942. Voor hen zijn eind maart 2016 Stolpersteine gelegd en onthuld.

Koele cijfers. Het enige wat we eigenlijk over hen weten: hun namen, adressen, eventuele beroepen en datums. Nauwkeurig bijgehouden administratie.

Hun omgang met elkaar, familiebanden en betrekkingen, hun laatste dagen, hun laatste avond in huis in Zwolle. Niet bij machte dit lot van zich af te wenden, hoe hebben ze dat beleefd? Angst, berusting.. wij kunnen er slechts naar raden, het blijft voor ons verborgen.

Geen foto’s, niets op schrift gesteld, geen gekende bezittingen of familievoorwerpen bij de buren of elders achtergelaten. In de hoop dat..... Het huis werd verzegeld als er al geen spullen stiekem waren uitgehaald en later door anderen in gebruik genomen.

In de plaats en de straat waar ik geboren en opgegroeid ben, in het Brabantse Oss, hebben ook twee joodse echtparen gewoond. Ook voor hen liggen aldaar Stolpersteine. Van één echtpaar heeft men geen nabestaanden, geen nadere gegevens of dergelijke kunnen achterhalen. In het gedenkboek dat de stichting daar heeft uitgegeven worden zij daarom herdacht met een geschilderd portret, (olieverf op doek, Annet Teunissen, 2014), man en vrouw, op de rug gezien, samen tussen hen in een tas dragend.

De toenmalige stadsdichter (Jan Emeldus van den Boom) heeft ter gedachtenis een gedicht geschreven. Dat heb ik destijds voorgelezen, omdat ik de inhoud zo toepasselijk vond bij de onthulling voor de gezusters Norden, voor onze woning in de Hagelstraat. Dit wil ik op verzoek vandaag ook weer doen, omdat het weer zo toepasselijk is.

Het is goed van tijd tot tijd de gedachtenissteentjes, voor zover men kan, voor de huizen op te poetsen. Ze worden zo donker, ze vallen niet meer op in het straatbeeld. Voorbijgangers staan er nauwelijks nog bij stil. En dat is niet goed.

Goed is het ook van tijd tot tijd de steentjes weer eens figuurlijk op te poetsen. Wat nu gebeurt tijdens deze bijeenkomsten, hier en elders. Want wat gebeurd is, het mag niet vergeten worden. Het is belangrijk, voor de toekomst, voor onze kinderen, kleinkinderen, ons nageslacht. Voor alle na ons komende generaties.

Want een mens is pas vergeten als zijn naam is vergeten.

 

In hun eenvoudige valies paste precies

Wat ze mochten meenemen

Van hun schamele bezit.

 

De rest zou, zeiden ze, worden nagestuurd.

 

De deur sloeg zacht achter hun ruggen dicht.

De buurt keek hen onnozel na.

 

Er volgde een eindeloze enkele reis van hot naar

haar, dachten ze zelf, maar voor elke wagon

lag het eindstation vast, administratief bepaald.

 

Ze waren geen mensen meer.

 

Misschien nog ruggen, maar zeker nummers,

met ten slotte een datum van overlijden.