Jeremias Swart was de oudste van de vier kinderen van Abraham Swart en Sophia Swaab. Hij trouwde op 8 Januari 1931 met Judith Walvisch, een dochter van Simon Walvisch en Rosette Abram. Het echtpaar kreeg twee kinderen, t.w. Ronny in 1934 en Alfred in 1938. Door onderduik heeft Alfred de Holocaust overleefd; zijn zus Ronny en haar ouders zijn in de Sjoa vermoord.
Jeremias Swart woonde na zijn huwelijk met Judith Walvisch in de Reitstraat 36 in Amsterdam, waar hun dochter Ronny werd geboren. Op 31 October 1935 verhuisde het gezin naar de Van Woustraat 242 hs, waar Jeremias als sigarenwinkelier zijn brood verdiende. Voordien was hij brilliantslijper.
Vanaf de Van Woustraat werden Jeremias Swart, zijn vrouw Judith en dochter Ronny op 11 Februari 1943 door de Duitsers weggevoerd naar het concentratiekamp Vught. Op 7 Juni 1943 werd de 9-jarige Ronny met het z.g. kindertransport van Vught via Westerbork gedeporteerd naar Sobibor. Haar moeder Judith Walvisch heeft haar dochter vergezeld. In Westerbork moesten beiden één nacht verblijven in barak 62 om op 8 Juni verder op transport gesteld te worden. Bij aankomst in Sobibor op 11 Juni 1943 werden zij beiden onmiddellijk vermoord.
Jeremias Swart werd een maand later, op 17 Juli 1943 van Vught naar Westerbork overgebracht. Hij verbleef daar in barak 57 totdat hij zo’n 6 maanden later op 1 Februari 1944 gedeporteerd werd naar Bergen Belsen. Uiteindelijk is Jeremias daar door ziekte, uitputting, ontbering of op andere wijze op 17 December 1944 om het leven gekomen.
Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart en archiefkaart van Jeremias Swart; website wiewaswie.nl, huwelijk Swart/Walvisch; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jeremias Swart, Judith Swart-Walvish en Ronny Swart.