Clara Blom, roepnaam Claartje, was geboren op 31 Augustus 1870 als derde kind van Nathan Blom en Betje Sluis. Haar ouders trouwden in Amsterdam op 19 Juni 1861 en kregen nog vijf andere kinderen, t.w. Mietje, Vogeltje, Israël, Rebecca en Philip. Clara’s vader was werkman en overleed op 66-jarige leeftijd in 1905 en werd begraven op de Joodse Begraafplaats Zeeburg in Amsterdam. Haar moeder stierf in 1923 en is op de Joodse Begraafplaats in Diemen begraven. Haar broers en zussen zijn allen tijdens de Sjoa vermoord.
Claartje Blom was al op jonge leeftijd als dienstmeisje bij de familie van Emanuel Tas in dienst. Vanaf de tijd dat deze familie aan de Recht Boomssloot 95 woonden, hadden zij Clara Blom al in huis, en zij is haar verdere leven bij die familie blijven wonen. Alle keren dat de familie Tas verhuisde naar een andere woning, ging Claartje mee. Nooit heeft zij hen verlaten; zij bleef altijd bij hen in Amsterdam.
Toen het echtpaar Tas-Lamon in 1926 50 jaar getrouwd was en dat uitgebreid met alle kinderen en hun gezinnen hebben gevierd bij Huize Stranders in Amsterdam, was ook Claartje van de partij.
In 1928 overleed Eliazer Tas. Zijn weduwe Eva Lamon bleef toen nog vier jaar op de Oude Schans wonen op nr 92. Maar toen zij en haar zoon Isaac in 1932 naar de Cilliersstraat 31 hs trokken, ging Claartje eveneens weer mee. Nadat Eva Tas-Lamon in 1934 was overleden, bleef Claartje in huis bij Isaac Tas wonen.
In tegenstelling tot haar broers en zusters was Clara Blom nooit gehuwd. Zij werd op 24 September in Westerbork geregistreerd en de volgende dag, 25 September naar Auschwitz gedeporteerd. Zij werd bij aankomst aldaar op 28 September 1942, oud 72 jaar, onmiddellijk vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Nathan Blom, Eliazer Tas en Clara Blom; archiefkaarten van Mietje, Vogeltje, Israël, Rebecca Philip en Clara Blom; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Clara Blom en toevoegingen van bezoekers van de website.