Mijn vader Reindert Aardema (1922-1985) sprak vaak over de oorlog.

Hoe hij als dwangarbeider in Essen en Keulen had gewerkt, maar ook dat hij voor de oorlog Joodse vriendjes had waarbij er verschillende (?) om het leven waren gekomen. Dat was het.

In het Amsterdamse gemeentearchief is ook een onderdeel Politierapporten 1940-1945 en daar kom ik het volgende tegen:

,,12-10 Vrijdag 23 mei 1941 (?)

Brengt de a.p. Boerebach (3504) vanaf de Wittenb.gracht als verdacht diefstal Albert Aandagt, geb. A'dam 17-4-1923, beroep bliksnijder, won. Kl.Wittenb.str. 69' alhier, die een blik inh. 10 liter petroleum bij zich droeg. Een 2e persoon eveneens in 't bezit van blik petroleum nam de vlucht, doch is nadat eerstgenoemde het adres van zijn mededader opgaf, op last ? van huis gehaald. Hij geeft op te zijn genaamd; Rijndert (sic) Aardema, geb. A'dam, 22-4-1922, beroep bottelaar, won. 2e Wittenb.dw.str.1'a, alhier.

Beiden verklaren dat door hen ieder een blik petroleum is gestolen op een terrein van de voormalige kon. bierbrouwerij gelegen aan de Weesperzijde nabij 1e Oosterparkstr. Zij blijven voor onderzoek in bewaring. Afschrift naar bureau Linnaeusstra. gezonden.

6 uur. Rapport gesloten. Zaterdag 24 mei 1941.''

Mijn vader sprak nooit over dit voorval.

Onthutsend dat ik na al die jaren achter de naam van zijn vriend kom, Abram (Albert) Aandagt en dat hij vlak voor het einde van de oorlog vermoord werd.

In een ander deel van het gemeentearchief vond ik de mededeling dat Albert op 30 december 1942 naar Duitsland werd gestuurd.