Salomon Kottek werd geboren op 23 juni 1894 in het Duitse Bad Homburg. Hij werd huisarts. Hij trouwde op 2 februari 1932 met de Nederlandse Anneliese Loeb. Ze was geboren op 4 juni 1909 in Den Haag. Het paar ging aanvankelijk wonen in Bad Homburg waar hun dochter Ruth werd geboren op 22 februari 1933. Anneliese assisteerde Salomon in zijn artsenpraktijk. Vanwege het antisemitisme vluchtte het gezin in 1937 naar Nederland. In juni 1937 vestigden ze zich aan de Rijksstraatweg 20 in Haren. Aan de voordeur hing een Mezoeza. Een langwerpig buisje met daarin een citaat uit het Oude Testament.
Aan hun buren, de familie Ploeger, vertelde Salomon dat ze zich bij een eventuele Duitse inval wilden terugtrekken achter de Hollandse waterlinie. Daar zouden de Duitsers wel nooit komen. In mei 1940 bleek dit niet te realiseren. In de vroege herfst van 1941 werd het huis door de Duitsers gevorderd. Binnen 24 uur moest de woning ontruimd worden. De familie Kottek verhuisde naar Emmalaan 22.
In de nacht van vrijdag 27 op zaterdag 28 november 1942 werd het gezin uit huis gehaald door Harense politiemensen. De buren hoorden de 9-jarige Ruth langdurig en hartverscheurend huilen en waren getuige van het vertrek van de familie. Het gezin bleef 14 maanden in kamp Westerbork. Mogelijk werkte Salomon in het kamp als arts. Op 15 februari 1944 werden ze op transport gesteld naar Bergen-Belsen.
Vlak voor de bevrijding werd een deel van het kamp ontruimd. De gevangenen werden in open wagons weggevoerd. Dit transport vertrok op 10 april 1945. Uiteindelijk werden de gevangenen bij het dorp Tröbitz bevrijd. De meeste gevangenen waren echter ten dode opgeschreven door de ontberingen, de kou en de besmettelijke ziekten, ook Salomon en Anneliese Kottek.
Bron: WesterborkPortretten