Sara Hendrika van Polen (Suze genoemd), een dochter van Israel van Polen en Esther Mulder, was onderwijzeres en sinds October 1941 verbonden aan de door de bezetter aangewezen Joodse School voor Bijzonder Lager Onderwijs (BLO) op de Plantage Muidergracht 26-28, in Amsterdam. Zij was in het bezit van de aktes L.O. J en K en zij was ongehuwd en volgens aantekening op haar registratiekaart bij de Joodse Raad, godsdienstig.
Sara Hendrika woonde op de Nieuwe Achtergracht 107 hs maar verhuisde op 5 Augustus 1942 naar de Sarphatistraat 211 I, waar haar zuster Hendrika sinds 8 Mei 1940 woonde met haar man Joseph Prins. Op 25 Mei 1943 werden zij, haar zus en zwager gedwongen nogmaals te verhuizen naar de Tugelaweg 20 I in Amsterdam Oost.
Op 26 mei 1943 werd er een grote razzia op Joden gehouden in het centrum van Amsterdam en in Oost. De avond van de 25ste meldden zich maar 500 Joden vrijwillig na een oproep. De volgende dag werden 3000 mensen meegenomen door de politie. Ze werden allemaal naar doorgangskamp Westerbork gedeporteerd. Van daar uit gingen de meesten naar het vernietigingskamp Sobibor.
Zo was ook het lot van Sara Hendrika van Polen. Vanwege haar functie was Sara Hendrika “gesperrt”, voorlopig vrijgesteld van deportatie. Maar ook zij werd tijdens de razzia van 26 Mei 1943 opgepakt in Amsterdam Oost en afgevoerd naar Westerbork waar zij moest verblijven in barak 63. Zij heeft nog pogingen ondernomen om vanwege haar functie vanuit Westerbork overgeplaatst te worden naar Vught, echter alle pogingen bleken vruchteloos te zijn. Op 1 Juni werd zij op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 4 Juni 1943 onmiddellijk werd vermoord.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Sara Hendrika van Polen, woningkaart Sarphatistraat 211 I; Tijdlijn tweede wereldoorlog/razzia 26 Mei 1943; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Sara Hendrika van Polen.