Samuel Meyer is de zoon van veehandelaar Hartog Benjamin Meyer en Elise Meyer-Feilmann. Hij wordt geboren in het Duitse Weener en groeit daar ook op. Zijn moeder overlijdt in 1916. Hij heeft twee oudere broers, beiden komen in de jaren dertig naar Nederland. Zijn broer Leopold sterft in de zomer van 1942 in zijn woonplaats Amsterdam, doodsoorzaak onbekend, zijn broer Bernhard sterft in juni 1943 in Sobibor.
Samuel groeit eerst op in zijn geboortedorp Weener, het gezin verhuist daarna naar Oude Pekela in Nederland, waar zijn vader is geboren. Daarna keert het gezin terug naar Duitsland en vestigt zich in Braunschweig. Volgens de archieven van Braunschweig is Samuel schrijver en reiziger (later heette dit beroep ‘vertegenwoordiger’) van beroep en woont hij onder meer in Keulen, Bremen, Berlijn en Hannover. Een tijdlang ook in Duisburg, waar hij werkt als koopman.
Opnieuw terug in Nederland woont hij in Amsterdam, waar hij werkt als handelsbediende. Later is hij in Rotterdam hulp in de keuken. Op 5 oktober 1938, Samuel is dan vijfenveertig jaar oud, trouwt hij in Rotterdam met de niet-Joodse Anna Wöhrle (*1893). Als zijn beroep wordt in de akte ‘koopman’ vermeld.
Samuel en Anna verhuizen in november 1941 van Den Haag naar Apeldoorn, waar ze een huis vinden in de Bas Backerlaan, op nummer 32. Op 28 juli 1942 wordt het huwelijk tussen Samuel en Anna ontbonden. Het is niet duidelijk wat het motief is van deze scheiding, denkbaar is dat de niet-Joodse afkomst van Anna een rol heeft gespeeld. Een andere reden kan zijn dat de scheiding uit liefde heeft plaatsgevonden; Anna lijkt zonder Joodse echtgenoot een grotere overlevingskans te hebben.
Samuel wordt tussen drie en vijf oktober 1942 in Kamp Westerbork geregistreerd. De periode tussen drie en vijf
oktober is een chaotische periode in het kamp. Dit wordt veroorzaakt door de ongeveer tienduizend nieuwe mensen die dan, deels vanuit werkkampen in Nederland, in het kamp worden geregistreerd.
Samuel lijkt echter niet tot de grote aantallen Apeldoornsche Joden te behoren die in de nacht van twee op drie oktober 1942 uit huis worden gehaald. Hoewel er geen documenten zijn die zijn verblijf in een werkkamp bevestigen, is het wel aannemelijk dat hij in zo’n kamp heeft vastgezeten. Aanwijzingen hiervoor zijn de registratiedatum in Kamp Westerbork in combinatie met het feit dat Samuel niet op de lijst staat met namen van de Apeldoornse Joden die in dezelfde dagen uit hun huizen zijn gehaald.
Op maandag 19 oktober 1942 wordt Samuel met transport 29 vanuit het kamp naar Auschwitz gedeporteerd. De trein, met twintig wagons waarin in totaal 1.327 gedeporteerden worden vervoerd, komt op 21 oktober 1942 aan op het treinstation van Auschwitz. De exacte sterfdatum van Samuel is onbekend. De bij wet bepaalde sterfdatum is vastgesteld op 28 februari 1943. Dit is tevens een indicatie dat Samuel bij aankomst in Auschwitz niet direct naar de gaskamers is gestuurd, maar tot aan zijn dood dwangarbeid heeft verricht.
Anna Wöhrle overleeft de oorlog.
Bronnen: Erica adresboek van Apeldoorn, afdeling ‘Naam & Gezicht' van het herinneringscentrum Kamp Westerbork en het boek ‘In Memoriam’ van Guus Luijters.
12 november 2021