Beide jongetjes, vier en zeven jaar oud, komen tegelijk met andere mensen uit Den Haag op 13 mei 1943 in Vught aan. Op 7 juni 1943 gaan zij op transport naar Westerbork.
Peter Blumenfeld
In Westerbork is de achternaam De Bruin van Pieter (in Westerbork: Peter) op zijn kaart doorgestreept. Hij heet dan Peter Stefan Blumenfeld, geboren 31 juli 1938. Peter blijft in Westerbork, hij heeft middenoorontsteking. Peter moet zonder zijn ouders op transport naar Auschwitz, waar hij op 7 september 1943 wordt omgebracht. Zijn ouders kwamen op 29 juni 1943 in Westerbork en zijn na hooguit een aantal uren in Westerbork op transport gegaan naar Sobibor.
Juda Cohen
Van Piet de Lange, geboren 11 april 1936, zijn geen gegevens gevonden in Westerbork. Wel is daar op 7 juni 1943 een jongen ingeschreven met dezelfde geboortedatum: Juda Cohen. Maar deze naam staat niet op de transportlijst vanuit Vught. Ook Juda Cohen moet zonder ouders op de trein, op 20 juli 1943 - het laatste transport naar Sobibor.
Hoe kwam het dat deze Amsterdamse jongen in Kamp Vught aankwam met Joden uit Den Haag?
Had hij in Den Haag ondergedoken gezeten?
Janneke de Moei deed onderzoek en vond zijn naam onlangs terug in het arrestantenregister van de Haagse politie: Piet de Lange, jongetje, gearresteerd in een heel andere plaats: De Bilt, Sweelincklaan 13.
Op 30 april 1943 werd hij binnengebracht op het politiebureau in Den Haag en ingesloten in cel 5.
De volgende dag werd hij overgebracht naar Paviljoensgracht 27a. Het adres waar (ondergedoken) Joden werden vastgehouden tot het moment van deportatie naar Westerbork of Vught.
Tegelijk met Piet de Lange werd op hetzelfde adres in De Bilt mevrouw E.A.W. Van der Tuin gearresteerd. Ook zij werd meegenomen naar Den Haag. Zij werd de volgende dag heengezonden.
Jodenjacht
Beiden waren gearresteerd door een rechercheur van de Documentatiedienst, de politieke recherche van de Haagse politie. Het merendeel van de politiemensen op deze afdeling waren pro-Duits, velen ook lid van de NSB. Tijdens de oorlogsjaren bestond hun belangrijkste werk uit het bestrijden van verzetsgroepen en het opsporen en arresteren van ondergedoken Joden, het in beslag nemen van hun bezittingen en kapitaal.
De afdeling werkte nauw samen met de Duitsers, instructies ontvingen zij vaak direct van de Sicherheitspolizei. Een aantal ontwikkelden zich tot fervente Jodenjagers, zeker toen de Duitsers de beloning voor een gevangen Jood verhoogden. Zij beperkten hun werk niet tot Den Haag, maar ver daarbuiten arresteerden zij verborgen Joden en Jodenbegunstigers. Het waren aantrekkelijke reisjes met extra onkosten- en reisvergoeding. Het 'werk' was mogelijk met medewerking van verraders ter plekke.
Dank voor alle hulp in 2016 bij de zoektocht aan Remco Dietz (hij vond Juda Cohen zijn naam), Afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis, Jose Martin - Herinneringscentrum Kamp Westerbork, Redactie Joods Monument, Haags Gemeente-archief en Andere tijden over de kindertransporten. (Bron Rode Kruis dossier 195.650)
* Mirjam Huffener, Janneke de Moei en Remco Dietz