Rachel Mok was een dochter van Jesaija Mok en Sara Workum. Zij trouwde op 6 Juni 1918 in Amsterdam met Daniël Wallig, een zoon van Daniël Mozes Wallig en Betsie Peekel. Het echtpaar kreeg vier kinderen, t.w. Rudolph Daniël in 1920, Jacqueline Alexandrine in 1921, Jo Theo in 1924 en Henri Edward in 1928. Alle kinderen zijn tijdens de Sjoa om het leven gekomen, net als Rachel Mok zelf.
Vanaf 1925 woonde Rachel met haar man Daniel en al drie van haar kinderen in de Gijsbert van Amstelstraat 31 boven in Amsterdam waarna per 10 Mei 1932 een verhuizing volgde naar Paramariboplein 28 II. Haar man Daniël Wallig overleed daar echter op 24 Augustus 1940 en werd drie dagen later begraven op de Joodse Begraafplaats in Muiderberg. Haar oudste zoon Rudolph Daniël vertrok op 3 November 1941 naar Heemstede, waar hij na al een maand op 4 December 1941 is overleden
Haar zoon Jo Theo was al tijdens de grootscheepse razzia's van begin October 1942 opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar hij tussen 3 en 5 October arriveerde. Hij werd op 2 November op transport gesteld naar Auschwitz, maar werd nog vóór Auschwitz in Kozel gedwongen de trein te verlaten en kwam uiteindelijk in het werkkamp Blechhammer terecht waar hij als dwangarbeider op 11 Mei 1943 om het leven is gekomen.
Rachel had een oproep gekregen om zich op 16 October 1942 te melden in Westerbork maar het is onduidelijk of zij daaraan gehoor heeft gegeven en of die oproep óók gold voor haar kinderen. Rachel's dochter Jacqueline Alexandrine was "gesperrt" wegens haar functie bij de Joodse Raad. Vanaf 22 Juli 1942 was zij was stenotypiste voor de Raad bij de afdeling onderwijs in de Jekerstraat. Een aantekening op haar registratiekaart van de Joodse Raad gaf aan dat zij gehuwd was echter het is niet bekend wanneer zij gehuwd was en met wie.
Rachel Wallig-Mok kreeg echter de opdracht van het Paramariboplein te verhuizen en kreeg daarvoor een verhuisvergunning die was uitgegeven voor de periode 18 - 25 Januari 1943. Per 28 Januari 1943 trok zij met haar twee overgebleven kinderen naar de Louis Bothastraat 23 III in de Afrikanerbuurt in Amsterdam-Oost, hetwelk tevens hun laatst bekende adres werd.
Tijdens de zogenaamde "Gross Aktion" van zondag 20 Juni 1943 in Amsterdam Oost, werden Rachel met haar kinderen Jacqueline Alexandrine en Henri Eduard uit hun huis gehaald en afgevoerd naar Westerbork, waar zij terechtkwamen in barak 62. Op 29 Juni werden zij op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 2 Juli 1943 onmiddellijk werden vermoord.
Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Rachel Mok, Daniël Wallig; website wiewaswie.nl/ huwelijk Daniël Wallig; website dutchjewry.org/mokum/burial permits, graf Daniël Wallig; Stadsarchief Amsterdam, woningkaart Louis Bothastraat 23; het archief Joodse Raad, registratiekaarten van Rachel Wallig-Mok, Jacqueline Alexandrine Wallig, Henri Eduard Wallig en de overlijdensakte van Rudolph Daniël Wallig van 5 December 1941.