Betje Polak was een dochter van Hartog Polak en Eva Rosa Wijler. Zij werd op 23 Februari 1918 geboren in Schoonoord, (gemeente Sleen in Drenthe) en was ongehuwd.
Vanaf 13 Februari 1939 was zij werkzaam als gediplomeerd verpleegster in Het Apeldoornse Bos en had een “sperre” wegens haar functie daar. Betje Polak was in het bezit van haar Staatsdiploma voor de verpleging van zenuwzieken en krankzinnigen.
In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werd het Apeldoornse Bos 'leeggehaald'. Onder leiding van Aus der Fünten werd het Apeldoornse Bos doorzocht, weerloze patiënten werden geslagen en mishandeld, in vrachtwagens en later in veewagons geladen. De trein met patiënten en verpleegkundigen reed direct door naar Auschwitz, waar bijna iedereen onmiddellijk na aankomst werd omgebracht.
Betje Polak behoorde niet tot diegenen die direct naar Auschwitz werden afgevoerd; zij werd op 22 Januari 1943 naar Westerbork overgebracht en op 24 Januari kreeg zij een plek in barak 72. Vermoedelijk door haar professie als gediplomeerd verpleegster verbleef zij in Westerbork tot 14 September 1943. Op die datum werd zij op transport gesteld naar Auschwitz met nog 1004 andere gedeporteerden en arriveerden daar op 16 of 17 September 1943.
Het is nooit duidelijk geworden waar precies en wanneer Betje Polak om het leven is gekomen; uit haar overlijdensakte nr. 695, opgemaakt door de gemeente Apeldoorn op 9 September 1950 is alleen vermeld dat zij “op een tijdstip tussen 13 September 1943 en de capitulatie der Duitse legers in Mei 1945 in of rond Auschwitz is overleden".
Bronnen: bevolkingsregister Apeldoorn, betr. Betje Polak; Archief Apeldoorn, overlijdensakte voor Betje Polak, nr. 695 van 9 September 1950, opgemaakt door de Gemeente Apeldoorn; de wikipedialijst van Jodentransporten vanuit Nederland en het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Betje Polak.