Raphaël Ensel, door zijn familie Felix genoemd, was de oudste zoon van David Ensel en Esther Ensel - Kool.
Hij trouwde op 24 februari 1937 met de katholieke Maria Clementina "Clemence" Jansen uit België. Clemence werkte voor de oorlog als dienstbode voor de Nederlandse joodse familie Wolfsbergen die in 1933 in Brussel was komen wonen. Toen het gezin Wolfsbergen in 1936 terug naar Amsterdam verhuisde, ging zij met hen mee. In Amsterdam werkte zij ook nog voor de joodse gezinnen Meijers en Emmerik. Felix verdiende de kost als slagersjongen in de slagerij van Aäron Wolf aan de Swammerdamstraat 32. Zijn inkomsten waren in een groot gezin, dat uiteindelijk 11 kinderen telde, zeer welkom. Door gezondheidsklachten kon zijn vader vaak geen werk vinden, en was het voor het gezin veelal moeilijk om rond te komen.
Na hun huwelijk in februari 1937 verhuisden Felix en Clemence naar Oostham, België. In 1938 bekeerde Felix zich tot het katholicisme.
Eind 1941 vond Felix een pakketje vlugschriften dat was gedropt door een Brits vliegtuig. De vlugschriften bevatte foto's van het massagraf in Katyn (Polen) met daarbij uitleg over wat de nazi's daar hadden aangericht in april/mei 1940. Pas na de oorlog werd bekend dat dit het werk was geweest van de Russen. Felix deelde de vlugschriften uit aan mensen die hij vertrouwde. Toch moest Felix zich enkele dagen later melden bij de Duitse Feldgendermerie waar hij beschuldigd werd van het verspreiden van anti-Duitse propaganda. Gelukkig schoot zijn Duitse zwager hem te hulp en werd Felix vrijgelaten. Deze vrijheid was van korte duur, want de volgende dag moest hij zich wederom melden. Ditmaal was er bij zijn verhoor een officier van de Waffen-SS aanwezig. Felix werd wederom beschuldigd van het verspreiden van anti-Duitse propaganda en volgens zijn ondervragers was Felix een 'vuile jood'. Ondanks dat Felix bleef volhouden katholiek te zijn, werd hij zwaar mishandeld. Van deze mishandeling heeft Felix voor de rest van zijn leven fysiek, en wellicht ook mentaal, last gehad. Vanaf 2 december 1941 verbleef Felix in de gevangenissen van Merksplas, Sint-Truiden en Vorst. Toen er een Duitse officier was doodgeschoten in Brussel, werd Felix samen met een aantal andere gevangenen uitgekozen om geëxecuteerd te worden als vergeldingsmaatregel. Gelukkig veranderden de plannen van de Duitsers en werd Felix uiteindelijk op 15 mei 1942 vrijgelaten.
In 1985 werd Felix opgenomen in het register van Dragers van het Verzetskruis voor zijn daad tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Felix overleed op 17 februari 1986 op 68-jarige leeftijd in 's-Hertogenbosch. Zijn vrouw Clemence overleed op 13 augustus 1987 in Zevenaar. Ze bereikte de respectabele leeftijd van 80 jaar.