Joel Brommet zat samen met zijn echtgenote, zijn dochter, zijn zwager Levie ‘Louis’ Ritmeester, diens echtgenote Sientje Ritmeester-de Valença, hun kinderen Barbara en Isaac en een ongetrouwde zus van Sientje, ondergedoken op de zolder boven een fietsenwinkel in Warmond. De familie Brommet wilde vanuit het onderduikadres vluchten naar Zwitserland. Via de dochter van de onderduikfamilie kwamen zij in contact met Jeanne Valkenburg en haar echtgenoot Joop Bom. Zij beweerden mensen veilig naar Zwitserland te kunnen loodsen. Hiervoor moesten flinke bedragen worden betaald. Jeanne Valkenburg werkte echter als informante voor de SD. Nadat zij en haar man de familie Brommet een flinke som geld afhandig hadden gemaakt voor de vlucht naar Zwitserland, gaf Jeanne het adres in Warmond door aan het bureau Joodsche Zaken in Amsterdam, onderdeel van de SD. Op 29 juni 1944 vond een inval plaats, waarbij alle acht onderduikers werden gearresteerd. Alleen moeder en dochter Brommet en de zus van Sientje zouden de oorlog overleven.
Meer informatie is te vinden in het boek van Bart Middelburg: Jeanne de Leugenaarster. Adriana Valkenburg: hoerenmadam, verraadster, femme fatale (Amsterdam 2009).
Verhaal