Benjamin Blocq werd geboren op 25 oktober 1932 te Amsterdam als zoon van Elias Blocq en Gretha Stork. Hij kreeg één broertje: Salomon Fred, geboren op 17 maart 1939. De jongens kregen de roepnamen Benny en Freddy.
In 1936 verhuisde het gezin Blocq naar de Troelstralaan 26 in Groningen. Daar werd Freddy geboren. Op 4 mei 1940 betrok de familie de helft van een dubbel landhuis aan de Wilhelminalaan 9 in Haren.
Benny werd ingeschreven bij de Openbare Lagere School in de Kerkstraat.
Nog geen week na de verhuizing van de familie Blocq brak de Tweede Wereldoorlog uit. In opdracht van de bezetter werd de Wilhelminalaan omgedoopt in Willem de Zwijgerlaan.
In de buurt werd het gezin Blocq al snel opgenomen. Benny speelde veel en graag buiten en vader Elias, die door zijn familie Eddy werd genoemd, was populair onder de buurtkinderen omdat hij meedeed met voetballen, iets wat niet veel vaders deden. Dat voetballen gebeurde op een weilandje achter het huis van de overburen van de familie Blocq, de familie Hart Nibbrig. Op het voetbalveldje van weleer staat thans de St. Nicolaasschool. Op een dag bracht Eddy Blocq zelfs twee echte voetbaldoeltjes mee, compleet met net. Eddy en Benny voetbalden allebei bij de Harense voetbalclub Be Quick. Eddy was er keeper en jeugdtrainer.
Eddy Blocq was handelsreiziger in stoffen en manufacturen. Hij werkte voor de firma Ter Weeme in Neede. Door de Duitse anti-Joodse maatregelen was het al snel moeilijk om de kost te verdienen. Handel drijven met niet-Joden was niet meer mogelijk en de Joden waren zelf verstoken van de aanvoer van producten. Ook het voetballen bij Be Quick moest hij in de zomer van 1941 opgeven.
Toen begin juli 1942 de oproep kwam zich te melden voor een werkkamp heeft Eddy daar, net als veel anderen, gehoor aan gegeven. Op vrijdag 10 juli meldde hij zich bij de bus aan de Emmalaan. De bus bracht hem en negen Joodse dorpsgenoten naar kamp Westerbork.
Eddy is één van de ruim 1100 Joden die ingedeeld werden bij het allereerste transport van Westerbork naar Auschwitz. In de nacht van 14 op 15 juli begon de tocht naar het oosten. Daar eindigde zijn leven op onbekende datum, maar vóór 30 september 1942. Elias Blocq werd 33 jaar.
Eddy heeft zijn familie één brief gestuurd, waarin hij schreef dat het goed met hem ging. Dat werd geloofd, maar thuis in Haren ontstonden onrust en wantrouwen bij Gretha Blocq toen zij daarna geen enkel levensteken meer van haar man vernam. Er kwamen ook steeds vaker berichten over het oppakken van Joden. Wanneer er spanningen waren, doordat er bijvoorbeeld ergens sprake was van een razzia, werd de kleine Freddy uit voorzorg ondergebracht bij de familie Hart Nibbrig.
In de herfst van 1942 vertelde de meester op de Kerkstraatschool dat enkele kinderen, onder wie Benny Blocq, niet meer op school zouden komen. Een reden werd er niet bij gegeven; aan kinderen werd weinig uitgelegd in die tijd, en kinderen vroegen ook niet door. Lieneke Holle herinnert zich wel dat het bericht opwinding veroorzaakte: een rare spanning, die je niet kon thuisbrengen.
In de nacht van vrijdag 27 op zaterdag 28 november 1942 werden Gretha en haar kinderen uit hun huis gehaald, afgevoerd naar het station in Groningen en vandaar met een trein naar Westerbork gebracht. In Haren werden die avond en nacht 14 Joodse mensen uit hun huizen gehaald, voornamelijk vrouwen en kinderen.
Gretha en haar kinderen kwamen op zaterdag 28 november 1942 aan in kamp Westerbork. Daar bleven zij bijna vijf maanden. Daarna werden ze op 21 april 1943 overgebracht naar kamp Vught,. Dat kamp was drie maanden eerder geopend. Mogelijk was het feit dat Gretha in haar jeugdjaren als diamantbewerkster had gewerkt de reden van de overplaatsing naar Vught: zij zou daar kunnen werken, bij Philips bijvoorbeeld.
In Vught vond een roerend weerzien plaats met Esther (Elly) Blocq, het zeventien jaar jongere zusje van Eddy. Zij was bij een werkploeg ingedeeld en verbleef langere tijd in Vught.
Maar in Vught wachtte Gretha en de kinderen ook een verschrikkelijk regime. In het kamp waren veel gezinnen ondergebracht waarvan de vader aan de Moerdijk of in een werkplaats werkte, onder andere bij Philips. In Vught zaten naar verhouding erg veel kinderen. Zogenaamd vanwege de hygiëne werden in Vught vanaf februari 1943 de kinderen van vier jaar en ouder gescheiden van hun ouders en in aparte kinderbarakken ondergebracht, twee leeftijdsjaren bij elkaar.
De kleine Freddy Blocq was net vier geworden, Benny was tien jaar. Aanvankelijk mochten zij bij hun moeder in de vrouwenbarak blijven, maar al snel moest Benny in zijn eentje naar een jongensbarak: een hartverscheurend gebeuren. Benny zag zijn moeder alleen op zondagmiddag een paar uur. Korte tijd daarna brak er roodvonk uit en toen werden zelfs die zondagse bezoekjes verboden.
Kamp Vught raakte in die maanden overvol. In mei vonden enkele transporten plaats van grote gezinnen, terug naar Westerbork en vandaar naar Auschwitz of Sobibor.
Op zaterdagavond 5 juni kwam het bericht dat alle kinderen tot 16 jaar kamp Vught moesten verlaten. De kleintjes tot 4 jaar gingen de volgende dag met hun moeder op transport. De anderen op maandag.
Benny en Freddy Blocq gingen op maandag 7 juni 1943, bij het tweede kindertransport en vergezeld door hun moeder en met 1400 anderen, in een goederentrein naar Westerbork terug. Onderweg werd in de trein een kind geboren.
In Westerbork waren op 5 juni in allerijl drie barakken ontruimd om de transporten uit Vught te kunnen opvangen. Om half vijf in de ochtend van maandag 7 juni arriveerden de veewagons met kleuters en kleiner. Zelfs de meest geharde mensen in Westerbork waren verbijsterd.
‘s Middags kwam het tweede transport aan, waarin ook Gretha Blocq en haar kinderen. Er volgde registratie en velen deden een poging een vrijstelling te krijgen. Iedereen moest ontluisd worden en dat duurde uren. Van slapen kwam niet veel, want vroeg in de ochtend kwam het bevel dat alle vrouwen en kinderen die uit Vught gekomen waren, doorgevoerd werden naar het oosten. Ook de kinderen uit het weeshuis van Westerbork gingen mee met dit transport, zonder begeleiding.
Op dinsdag 8 juni 1943 vertrok een overvolle goederentrein uit Westerbork, zonder banken, met in elke wagon twee tonnen, één met water en één om als toilet dienst te doen. In de trein bevonden zich 3014 mensen, voornamelijk kinderen onder de zestien jaar en moeders. De trein kwam door Haren, maakte ter hoogte van het huidige station een bocht naar rechts naar het oosten.
De reis duurde drie dagen, 72 uur. De eindbestemming was SS Sonderlager Sobibor. Daar gingen de kinderen en hun moeders direct door naar de gaskamers. Het leven van Gretha Blocq-Stork, 37 jaar, Benny Blocq, 10 jaar en Freddy Blocq, 4 jaar, eindigde daar op vrijdag 11 juni 1943.
Bron: ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010
In 2010 zijn voor Elias Blocq, zijn vrouw Gretha Stork en de kinderen Benny en Freddy Stolpersteine geplaatst voor hun huis, Wilhelminalaan 9, Haren