Verhaal

Line Charlotte Leonie van der Lijn-Lorjé

Door: Wil Legemaat

Familie van der Lijn

Line Charlotte Leonie Lorjé werd in Utrecht geboren op 28 april 1911. Zij verhuisde met haar ouders in 1925 naar Groningen. Vader Lorjé begon daar een kantoorboekhandel.

Leon van der Lijn werd geboren in Amsterdam op 13 januari 1906.
Op 27 maart 1933 trouwde de 27-jarige Leon van der Lijn met de 21-jarige Line Lorjé. Leon kreeg een baan in de zaak van zijn schoonvader. Hij was ‘koopman in papierwaren’.
Line was verpleegster in een kinderziekenhuis. Zij wordt omschreven als een bijzonder energieke vrouw. Aanvankelijk woonde het jonge paar in de Herestraat 50a te Groningen. Medio 1935 verhuisden zij, met baby Elise, naar de J.A. Feithstraat 30. In augustus 1940 werd een woning aan de Kleine Pelsterstraat 3B betrokken en op 2 april 1941 verhuisde het gezin Van der Lijn naar Haren, naar de Poorthofsweg 26.
Leon en Line kregen drie kinderen: Elise Eveline Leonie werd op 9 maart 1935 geboren, Carolus Leonard op 28 april 1937, beiden in Groningen. De jongste, dochtertje Felicie Leonie, kwam op 13 januari 1943 ter wereld in Haren.

Op 2 april 1941 kwam de twaalfjarige Ruth Weile bij de familie Van der Lijn in huis. Ruth was eind 1938 door haar bezorgde ouders naar Nederland gestuurd.

Line van der Lijn was vanaf 1 juli 1942 medewerkster van de Joodse Raad. Haar werkzaamheden boden het gezin enige tijd bescherming tegen deportatie. Daar kwam in februari 1943 abrupt een einde aan toen er in Eelde, bij de arrestatie van enkele ondergedoken Joden, een SD’er werd neergeschoten door een Joodse onderduiker. Kort daarna kwam de order dat alle in de omgeving nog aanwezige Joden, gesperrt of niet, spoorslags naar Amsterdam dienden te vertrekken. Door de laatste Joden in de hoofdstad te concentreren, was het gemakkelijker hen weg te voeren, kan de redenering geweest zijn.
De familie Van der Lijn vertrok op 19 februari 1943, vijf weken na de geboorte van Felicie, naar de Pres. Brandtstraat 3 III, in Amsterdam. Mogelijk zette Line hier haar werkzaamheden voor de Joodse Raad voort. Ruth Weile was tien dagen eerder al naar Amsterdam vertrokken.
Op 29 september 1943 werd ook het gezin Van der Lijn afgevoerd naar Westerbork. Ze bleven daar ruim een half jaar. Ook hier was het werk voor de Joodse Raad mogelijk de reden dat het gezin niet direct werd doorgevoerd naar een vernietigingskamp.

Op 8 februari 1944 werd het gehele gezin Van der Lijn gedeporteerd naar Auschwitz. Bij aankomst op 11 februari wachtte de gaskamer. Hier stierven Line Charlotte Leonie van der Lijn-Lorjé, 32 jaar, Elise Eveline Leonie van der Lijn, 8 jaar, en de kleine Felicie Leonie van der Lijn, nog maar 15 maanden oud. Als sterfdag van Leon van der Lijn, 38 jaar en van Carolus Leonard van der Lijn, 6 jaar wordt 10 februari genoemd en zij zijn niet geregistreerd als omgekomen in Auschwitz. Maar ze zijn wel tegelijk met de anderen op transport gesteld. Vermoedelijk zijn Leon en Careltje tijdens het transport naar Auschwitz overleden door uitputting en ziekte.


Bron: ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010

In 2010 zijn aan de Poorthofsweg 26 te Haren zes Stolpersteine gelegd: voor Leon en Line en hun drie kinderen en voor Ruth Weile