Bloeme Polak, geboren in Leeuwarden op 7 December 1861, was een dochter van Jacob Kalmers Polak en Froukje de Leeuw. Zij trouwde op 31 Augustus 1887 in Amsterdam met Joseph Kesner, vleeschhouwer van beroep, geboren op 2 Juli 1866 als zoon van Salomon Kesner en Sophia Goudsmit. Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Salomon, Jacob en Isaac, die zich ook Isidoor heeft genoemd.
Haar zoon Salomon Kesner is met zijn vrouw Maria Poppelsdorf tijdens de Sjoa in Auschwitz vermoord.
Haar andere zoon Jacob heeft de Holocaust overleefd. Hij was in 1913 in Antwerpen gehuwd met Alida Swalf. Zij overleed daar echter op 4 December 1934, waarna Jacob in 1935 opnieuw trouwde met Cornelia Elisabeth Goedhart. Beiden zijn na de oorlog in de jaren 1950 overleden.
De jongste zoon Isaac woonde in Den Haag met zijn vrouw Marianne Meijer. Isaac overleed echter in Rotterdam als Isidoor Kesner op 31 Maart 1943 en Marianna Kesner-Meijer overleed in Den Haag op 6 Juni 1942.
Bloeme's man Joseph Kesner is al op 24 April 1915 in Amsterdam overleden, maar is begraven op de Joodse Begraafplaats in Putte.
Volgens het Bevolkingsregister van Den Haag was het adres van Bloeme in April 1942 Harstenhoekweg 78 in Scheveningen, waar zij toen inwoonde bij haar zoon Salomon Kesner en zijn vrouw Maria Poppelsdorf. Echter op 10 April 1943 werd Bloeme van daar naar Westerbork afgevoerd en op 20 April gedeporteerd naar Sobibor, waar zij bij aankomst aldaar op 23 April 1943 onmiddellijk werd vermoord.
Bronnen o.a. Gemeente Archief Den Haag, gezinskaart Joseph Kesner en Bloeme Polak; overlijdensakte Den Haag voor Marianne Kesner-Meijer, aktenr. 1442, d.d. 8 Juni 1942; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart Bloeme Kesner-Polak, aanvullingen van Dirkje Bobbe; Stadsarchief Rotterdam, overlijdensakte Isidoor (Isaac) Kesner, register A - folio 149v - akte nr. 1781.