Hartog Zonligt, geboren op 11 Juni 1876 in Amsterdam, was een zoon van Alexander Zonligt en Leentje Saphier. Hij trouwde op 16 Augustus 1910 in Antwerpen met de Amsterdamse Elisabeth Cohen, die op 18 September 1885 geboren werd als dochter van Jacob Cohen en Sara Lissauer. Hartog kreeg nog acht broers en zussen, waarvan Mozes (1874) de Holocaust overleefde en in België overleed; Jacob (1875) overleed nog voor de oorlog in 1932; Hijman (1878) overleefde eveneens de oorlog en overleed in Rotterdam in 1961. De anderen, t.w. Isaac, Elsje, Abraham Aron, Levie en Salomon zijn allen tijdens de Sjoa vermoord.
De ouders van Elisabeth Cohen woonden in Amsterdam, waar zij in 1879 in het huwelijk traden. In October 1887 verhuisde de familie Cohen naar Antwerpen waar zij woonden in o.a. de Provinciestraat 42 en Lentestraat 14. Het gezin Cohen bestond toen uit Jacques Cohen (Jacob), zijn vrouw Sara Lissauer en hun kinderen Zacharias (1878), Christine (1880), Bernard (1881), Marianne (1884) en Elisabeth (1885). In 1888 werd nog Estella geboren.
Het gezin Jacob Cohen keerde in Maart 1890 terug naar Amsterdam maar vertrok op 13 Juli 1903 opnieuw naar België: zij verhuisden naar Borgerhout waar Elisabeth in 1910 huwde met Hartog Zonligt.
Hartog Zonligt had zijn officiële domicilie toen in de Badhuisstraat 25A in de Visserijbuurt van Oud Scheveningen, waar hij sinds October 1905 verbleef en zijn brood verdiende als bierbottelaar. Voordien, toen hij nog in Amsterdam woonde, was hij slager van beroep. In 1906 kwam hij naar Borgerhout om in 1910 met Elisabeth Cohen te huwen. Daar werd toen op 7 Juni 1911 hun zoon Alexander geboren. Hartog was toen fabrikant van spuitwater en zij woonden in de Rolwagenstraat 82 in Antwerpen.
In de loop van 1914 vertrok het gezin van Hartog Zonligt vanuit Antwerpen naar Duitsland, waar zij terechtkwamen in het stadsdeel Kray van de stad Essen. Daar werd op 24 Juli 1915 hun zoon Joseph Zacharias geboren. Bronnen gaven aan dat Hartog Zonligt daar als “karrijder” in zijn levensonderhoud voorzag.
Het gezin van Hartog Zonligt kwam vanuit Kray in Essen in 1920 terug naar Amsterdam waar zij werden ingeschreven op een adres in de Weesperstraat. Daar werd op 13 Juni 1920 hun dochter Lena geboren. Als zijn beroep werd toen “koopman" en "lederbewerker” genoteerd. Na nog diverse verhuizingen, via Transvaalkade, Waterlooplein en Valckenierstraat kwam het gezin in September 1937 te wonen in de Hertzogstraat 8 III in Amsterdam-Oost.
Hun zonen Alexander en Joseph Zacharias waren respectivelijk in 1933 en 1938 gehuwd en woonden na hun huwelijk op hun eigen adressen. Hun dochter Lena daarentegen was nog ongehuwd en woonde nog thuis.
Hartog en Elisabeth werden op 13 Maart 1943 vanuit hun woonadres in Amsterdam afgevoerd naar Westerbork waar zij hebben verbleven in barak 62. Een week later, op 23 Maart werden zij beiden op transport gesteld naar Sobibor waar Hartog Zonligt en Elisabeth Zonligt-Cohen bij aankomst aldaar op 26 Maart 1943 onmiddellijk werden vermoord.
Bronnen o.a.: Stadsarchief Amsterdam, Gezinskaart van Hartog Zonligt, archiefkaarten van Hartog Zonligt en Elisabeth Cohen, Overgenomen delen 1892-1920; Antwerps Vreemdelingen Dossier 153897 van Hartog Zonligt, images 153-154 en Dossier 63326 van Jacques (Jacob) Cohen, images 447-453 en het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Hartog Zonligt.