Samuel Mullem, geboren 10 Maart 1904 in Amsterdam, was een zoon van Hartog Mullem en Sara Snoek. Hij trouwde in Amsterdam op 20 Augustus 1924 met de 21-jarige Matje Winnink uit Amsterdam, een dochter van de toneelspeler Lion Winnink en Roosje Vreeland. Het huwelijk hield echter geen stand en eindigde al na enkele jaren op 13 Mei 1927 in echtscheiding.
Samuel Mullem was net als zijn vader diamantslijper van beroep. Maar Samuel was ook marktkoopman; van fruit, van manufacturen en van ongeregelde goederen Hij stond op diverse markten in Amsterdam, zoals op de Lindengracht, de Westermarkt en op de Nieuwmarkt en verkocht zijn handel op alle dagen van de week.
In de jaren ’20 woonde Samuel op diverse adressen in Amsterdam, zoals in de Tilanusstraat, op de Haarlemmerdijk, in de Amstelstraat en in de Magerfoneinstraat. In 1934 vertrok Samuel naar Haarlem, van waar hij in 1935 weer terugkeerde naar Amsterdam. Ook heeft hij enige tijd in Zandvoort gewoond, maar op 26 Januari 1939 kwam hij terug in Amsterdam en trok in bij zijn vader Hartog in de Magerfonteinstraat 4 I te Amsterdam, die al sinds 1931 weduwnaar geworden was. Op 6 April 1940 verhuisde Samuel naar de Louis Bothastraat 13 II, wat tevens zijn laatst bekende adres werd.
Samuel Mullem werd op 19 Juli 1942 in Westerbork binnengebracht en de 20e daar geregistreerd. Niet bekend is of Samuel gehoor gegeven heeft aan een oproep voor de z.g. werkverruiming in Duitsland. Hij werd echter op 24 Juli van Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij zeer waarschijnlijk werd geselecteerd om “arbeid” te verrichten. De Joodse Raad ontving zijn bericht van overlijden uit Auschwitz wat luidde: “Overleden te Auschwitz in de nacht van 12 op 13 Augustus 1942 volgens lijst R643
Bronnen o.a.: Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart van Samuel Mullem; marktvergunningen van S. Mullem; website wiewaswie.nl/huwelijk Samuel Mullem/Matje Winnink en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Samuel Mullem.