Verhaal

Op de foto in oorlogstijd. Herman en Maurits de Levie

Herman de Levie met zijn moeder Stella en zusje Letty, 1943. Foto Annemie Wolff. © Monica Kaltenschnee.

Alle rechten voorbehouden

In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943 van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) is een foto en verhaal opgenomen over Herman en Maurits de Levie.

Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.

Over Herman en Maurits de Levie (p.240 238-239):

Op zondag 6 juni 1943 viel er hevige regen en liet de zon zich helemaal niet zien. Stella de Levie kwam bij Annemie met haar kinderen Herman en Letty. Ze betaalde elf gulden voor foto’s van hen drieën. Ontspannen lachend zaten ze naast elkaar. Wilde ze een foto cadeau doen aan haar man Maurits, die over twee weken jarig was? Hij was al bijna een jaar in Westerbork. Op 22 juni 1942 was Maurits ’s avonds van het Bureau Joodse Zaken naar het Huis van Bewaring gebracht aan de Weteringschans. Hij had 59 gulden en 65 en een halve cent op zak en een stethoscoop. Maurits was huisarts en had zijn praktijk aan huis op het Daniël Willinkplein. Twee dagen eerder was hij thuis opgehaald, omdat iemand had verraden dat Maurits in zijn huisjas, zonder Jodenster, naar buiten was gegaan om zijn auto naar de garage te brengen. Zes maanden zat hij vast in Amsterdam voordat hij naar Westerbork werd gestuurd om daar als arts te werken.

Herman ging naar het Joods Lyceum, aangezien hij niet meer naar het Vossius Gymnasium mocht.[i] Veel les had Herman de laatste tijd niet meer gehad. Pas in september 1943 zou de school feitelijk gesloten worden, maar in mei waren de meeste leraren opgepakt of ondergedoken. Herman had een baantje bij de orde- en bagagedienst van de Expositur: hij moest in de Hollandse Schouwburg en bij razzia’s en transporten bagage dragen en mensen begeleiden. Zijn zus Letty was twee jaar jonger en in 1942 in de eerste klas van het Joods Lyceum begonnen. Ze zat in hetzelfde jaar, maar in een andere klas dan Julieke de Levie en haar vriendinnen, die in april bij Annemie waren. Letty kwam van de 6de Montessorischool in de Niersstraat waar ze bij Anne Frank in de klas had gezeten.

Al voor de oorlog had Stella naar Palestina of Amerika willen emigreren, maar Maurits had zijn goedlopende praktijk niet willen achterlaten. Sinds mei 1941 mocht hij geen niet-Joodse patiënten meer behandelen. Vanaf juli 1942 mochten ze ook hun niet-Joodse vrienden niet ontvangen, hoewel Letty’s vriendinnetje Annie nog wel stiekem door de achterdeur naar binnen sloop.[ii] Vanuit Westerbork had Maurits één keer verlof gekregen om in Amsterdam zijn medische instrumenten op te gaan halen. Stella had toen meteen met het hele gezin willen onderduiken. Maar Maurits wilde niet. Hij wist dat tien anderen naar Auschwitz gestuurd zouden worden, als hij niet terugkwam.

 

Twee weken nadat ze bij Annemie waren, zouden Stella, Herman en Letty worden opgepakt bij de grote razzia in Amsterdam-Zuid en Oost. Een van de verzamelplaatsen was bij hen voor de deur, op het grasveld voor de Wolkenkrabber. Aan het eind van de dag kwamen ze bij Maurits in Westerbork. Herman kreeg een baantje als tuinman bij kampcommandant Gemmeker. De familie werd op 4 september 1944 met een groot transport naar Theresiënstadt gedeporteerd. Maurits en Herman werden enkele weken later naar Auschwitz doorgestuurd. Stella en Letty moesten werken in Theresiënstadt. Letty moest acht uur per dag werken in een fabriek. Ze zag mensen stervend uit de trein uit Auschwitz komen en maakte zich zorgen over haar vader en broer. Stella en Letty werden bevrijd door het Russische leger. Teruggekeerd in Amsterdam, hoorden ze van een oud-patiënt van Maurits wat er met hem en Herman was gebeurd. Bij de ontruiming van Auschwitz eind 1944, waren de gevangenen op dodenmars gestuurd. Maurits en Herman moesten drie weken lang lopen. Toen Herman het niet meer volhield, had zijn vader hem gedragen. Maar Herman werd van zijn rug genomen en voor de ogen van zijn vader doodgeschoten. Maurits bereikte Buchenwald, waar hij door uitputting stierf.[iii]

Na de oorlog zette Stelle de praktijk van Maurits voort. Letty ging psychologie studeren in de Verenigde Staten. Ze woonde in Italië en daarna in Genève. In 2001 onthulde Letty samen met haar schoolvriendin Annie een plaquette met de namen van de omgekomen Joodse leerlingen van de 6de Montessorischool, die sinds 1957 de Anne-Frankschool heette.

 

 

[i] Informatie van zijn zus Letty Poloni-de Levie, Website Joods Monument.

[ii] KRO-programma De Reünie, aflevering ‘De klasgenoten van Anne Frank’, 2009.

[iii] Ibidem.

Alle rechten voorbehouden