De familie van Coeverden woonde aan de Tramstraat 1. Het gezin bestond uit vader David van Coeverden die geboren werd op 23 februari 1877 te Coevorden, moeder Schoontje Meijer-van Coeverden geborene 14 januari 1876 te Oude Pekela, dochter Betsie van Coeverden geborene 17 maart 1915 te Coevorden en zoon Samuel van Coeverden geborene 8 februari 1920 te Coevorden. David van Coeverden was veehandelaar en hij kreeg samen met zijn vrouw Schoontje in totaal zes kinderen.
Op 17 augustus 1942 moest Samuel zich melden voor het werkkamp in Linde. Ook zijn broer Maurits moest zich melden voor hetzelfde transport naar het werkkamp Linde en kreeg de opdracht van zijn vader om te zorgen dat zijn broertje weer veilig thuiskwam. Samuel en Maurits hebben uiteindelijk het werkkamp in Linde, het doorgangskamp Westerbork en het gevangenekamp Vught overleefd. David, Schoontje en dochter Betsie zijn opgepakt in de verschrikkelijke nacht van 2 oktober 1942 en werden naar doorgangskamp Westerbork getransporteerd. Vader, moeder en dochter werden vervolgens begin november gedeporteerd naar concentratiekamp Auschwitz waar David op 65-jarige leeftijd, Schoontje op 66-jarige leeftijd en Betsie op 27-jarige leeftijd werden vermoord.