Een lid van de Colonne Henneicke komt eind juni 1943 bij het echtpaar Delden aan de deur om hen te arresteren. Het stel hoeft echter niet mee omdat mevrouw Delden hoogzwanger is. Het echtpaar heeft een bewijs dat hen uitstel geeft van deportatie tot vier weken na de bevalling. Nog voordat die vier weken om zijn, worden ze met een ziekenauto thuis opgehaald door datzelfde lid van de Colonne Henneicke. Tegelijkertijd worden ook de buren, het echtpaar Roet meegenomen, waarvan de vrouw ook over een doktersverklaring beschikt. Die wordt eveneens genegeerd. Beide vrouwen overleven vervolgens Auschwitz, maar hun echtgenoten worden daar omgebracht.
Ad van Liempt, Kopgeld: Nederlandse premiejagers op zoek naar joden, 1943 (Amsterdam 2002) 164-165.
Verhaal