Heintje Schenkkan was een dochter van Levie Schenkkan en Marianne Peper. Zij trouwde op 25 Augustus 1910 in Amsterdam met Nathan Swart, diamantslijper en zoon van Levie Swart en Maria Peper. Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Louis, Isaäc en Marie. Louis werd op 31 December 1910 geboren en hij werd diamantbewerker. In 1930 vertrok hij naar Antwerpen en op 8 Mei 1935 vertrok hij naar Johannesburg in Zuid Afrika. Isaäc en Marie werden tijdens de Sjoa vermoord, net als hun ouders.
Heintje en Nathan woonden na hun huwelijk in 1910 in de Vrolikstraat 82 in Amsterdam. In 1913 verhuisden zij naar 1e Oosterparkstraat 168 en in Juli 1925 trokken zij naar de President Brandstraat 10 in Amsterdam-Oost. Na in 1927 nogmaals te zijn verhuisd naar de President Steijnstraat 8, betrokken zij op 21 Juli 1938 een woning in de Vechtstraat 131 II in Amsterdam-Zuid. Hun laatst bekende adres werd echter Hunzestraat 71 II in Amsterdam, waar zij per 21 November 1940 kwamen wonen.
Hun zoon Isaäc trouwde op 18 April 1940 in Amsterdam met Henderika Piller, een dochter van Daniel Piller en Sara Visser. Zij woonden kort op een ander adres maar trokken daarna in bij Isaäc’s ouders. Vanaf hun laatst bekende adres in de Hunzestraat 71 II werden zij op 7 September 1943 naar Westerbork afgevoerd en diezelfde dag nog gedeporteerd naar Auschwitz, waar zij nog als dwangarbeiders werden ingezet. Henderika Swart-Piller is in Auschwitz op 30 November 1943 om het leven gekomen en Isaäc Swart verloor zijn leven daar op 31 Maart 1944.
Hun dochter Marie was ongehuwd en woonde thuis bij haar ouders en was verkoopster van beroep. Marie Swart werd samen met haar moeder Heintje Schenkkan op 30 October 1942 op transport gesteld naar Auschwitz en op 2 November 1942 bij aankomst aldaar onmiddellijk vermoord.
Nathan Swart werd op 7 November 1942 in Westerbork geregistreerd. Hij was verplicht lid van het N.A.F., het Nederlands Arbeiders Front, een nationaal socialistisch vakverbond, waarin per 30 April 1942 alle Nederlandse Vakverenigingen gedwongen in zijn opgegaan, waaronder ook de ANDB, de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond. Dit N.A.F. bleek niet veel voor zijn arbeiders te kunnen doen en werd vanwege zijn mislukking in 1945 opgeheven.
Toen Nathan Swart in Westerbork werd binnengebracht heeft hij getracht aan deportatie te ontkomen en hij wendde zich op 20 Februari 1943 tot het N.A.F. die op 27 Februari een verklaring van de ANDB stuurde, die hem op 1 Maart 1943 werd uitgereikt. Daarin werd meegedeeld dat hij niet voor automatische “sperring” in aanmerking kwam omdat hij ouder was dan 50 jaar. De volgende dag reeds, op 2 Maart 1943 werd Nathan Swart op transport gesteld naar Sobibor, waar hij bij aankomst op op 5 Maart 1943 onmiddellijk werd vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Nathan Swart, archiefkaarten van Nathan Swart, Heintje Schenkkan, Isaäc Swart, Henderika Piller en Marie Swart en het archief van de Joodse Raad, registratiekaraten van Nathan Swart, Heintje Swart-Schenkkan, Isaäc Swart, Henderika Swart-Piller en Marie Swart.