Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Michel Meijer van Praag actief in de illegaliteit, onder meer als koerier. Om er niet al te Joods uit te zien bleekte van Praag zijn haar, maar waarschijnlijk trok hij daardoor juist meer aandacht. Mensen die hem kenden vertelden na de oorlog, dat van Praag soms rond liep met opvallend rood haar. In oktober 1942 is van Praag verraden met als resultaat dat Amsterdamse rechercheurs hem stonden op te wachten toen hij op pad ging en “belastend materiaal” bij zich had.
Op dinsdagochtend 20 oktober 1942 werd Michel van Praag in Amsterdam op straat opgepakt door politie-agenten van de afdeling Bureau Joodse Zaken. Op 30 december 1942 staat hij geregistreerd in Kamp Westerbork. Op 5 maart 1943 werd Michel Meijer van Praag vergast in het Nazi-vernietingskamp Sobibor in Polen.
Michel Meijer van Praag trouwde op 15 februari 1940 met Koosje Bonte. Koosje Bonte dook onder bij de familie Hornkamp in Amsterdam-Oost, samen met drie andere Joodse vrouwen. Alle vier vrouwen hebben de oorlog overleefd, onder wie de moeder van de schrijver van deze tekst.
Toen Michel Meijer van Praag op straat in Amsterdam werd opgepakt was Koosje Bonte in verwachting van hun eerstgeborene. Ze besloot dat het onder de omstandigheden beter was om geen baby ter wereld te brengen. Een abortus werd slecht uitgevoerd, waardoor Koosje Bonte geen kinderen meer kon krijgen. De kinderloze overlevende van de Holocaust begon na de oorlog met een groothandel in babykleding. Ter nagedachtenis aan haar omgekomen eerste man opereerde de groothandel onder de naam Pratex, of te wel van Praag textiel.
In 1953 hertrouwde Koosje Bonte met de architect Johan van Herwerden, die net als haar eerste man actief is geweest in de illegaliteit.
Eddo Rosenthal, Jeruzalem, maart 2019
Op verzoek geplaatst door de Redactie