Abraham Ossedrijver, werkzaam als magazijnbediende, was een zoon van Hartog Ossedrijver en Henriette Broekeman. Hij trouwde op 24 December 1924 in Amsterdam met Rebecca Booleman, die op 28 Februari 1902 in Amsterdam was geboren als dochter van Isaac Booleman en Betje Toorenberg. Het echtpaar kreeg in 1926 een zoon, Hartog. Hij kwam net als zijn vader tijdens de Sjoa om het leven. Rebecca Booleman echter overleed in Amsterdam op 25 Januari 1940, 37 jaar oud.
Na zijn huwelijk woonde Abraham met zijn vrouw in de Govert Flinckstraat 339 maar zij verhuisden op 7 October 1925 naar de Ceramstraat in de Indische buurt van Amsterdam-Oost. Na nog zes keer te zijn verhuisd, kwam het gezin op 10 November 1938 te wonen in de Topaasstraat 19 II in Amsterdam-Zuid.
Abraham’s 16-jarige zoon Hartog – die in in feite nog scholier was - kreeg per 23 Juli 1942 een baantje bij de Joodse Raad als kantoorbediende op de afdeling personeel op de Nieuwe Keizersgracht 58 en was daardoor “was gesperrt bis auf weiteres”, waardoor ook zijn vader Abraham voorlopig vrijgesteld werd van deportatie.
Echter op 24 Juli 1943 werden vader en zoon alsnog afgevoerd naar Westerbork waar zij ondergebracht werden in barak 60 totdat zij op 31 Augustus 1943 op transport gesteld werden naar Auschwitz met nog ruim 1000 andere gedeporteerden. Bij aankomst aldaar op 2 September werden Abraham en Hartog niet naar de gaskamers gezonden maar geselecteerd om nog te “werken”.
Niet bekend is of zij als dwangarbeiders hebben moeten werken in- of buiten het kamp en waar, en de exacte datum van hun overlijden is ook niet bekend. Daarom is na de oorlog in opdracht van het Ministerie van Justitie opdracht gegeven aan de gemeente Amsterdam om voor elk van hen een overlijdensakte op te maken, waarin voor Abraham Ossedrijver en voor Hartog Ossedrijver is vastgesteld dat zij beiden op 31 Maart 1944 in Auschwitz zijn overleden.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart en archiefkaarten van Abraham Ossedrijver en Hartog Ossedrijver en de overlijdensaktes 357 uit register 1, folio 60-verso van 25-1-1940 voor Rebecca Booleman, akte 319 uit het A-register 83, folio 55 van 10-8-1951 voor Abraham Ossedrijver en akte 42 uit A-register 83, folio 8-verso van 4-8-1951, opgemaakt door de gemeente Amsterdam en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Abraham en Hartog Ossedrijver en een toevoeging van een bezoeker van de website.