Jacob Ossedrijver, wijnkopersknecht, was een zoon van Hartog Ossedrijver en Henriette Broekman. Hij trouwde op 29 December 1921 in Zaandam met Duifje Wolder die op 14 September 1888 in Amsterdam geboren was als dochter van Jacob Wolder en Elisabeth Uijekruijer. In 1923 werd hun zoon Harry Jacob geboren, die net als zijn vader tijdens de Sjoa is vermoord. Jacob’s vrouw Duifje Wolder heeft de Holocaust overleefd.
Na zijn huwelijk in 1921 woonde Jacob met zijn vrouw Duifje in de Bertelmanstraat 92 II in de Schinkelbuurt van Amsterdam Oud-Zuid. Op 25 November 1925 verhuisde het gezin naar de Saffierstraat 28 II en in 1932 naar de Topaasstraat 21 I in de Diamantbuurt van Amsterdam-Zuid en werd daarmee de buurman van zijn broer Abraham die op nr. 19 II woonde.
Jacob’s zoon Harry Jacob Ossedrijver, die als kantoorbediende werkzaam was, werd op 27 Maart 1943 afgevoerd naar Westerbork waar hij in barak 64 terecht kwam. Hij werd op 6 April 1943 op transport gesteld naar Sobibor waar hij bij aankomst op 9 April 1943 onmiddellijk werd vermoord.
Jacob Ossedrijver zelf werd in 1942 opgeroepen en tewerkgesteld in een van de 40 Joods werkkampen in Nederland, maar het is niet bekend waar hij terecht kwam. Op 31 Augustus werd Jacob vanuit zo’n werkkamp via Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz en bij aankomst aldaar op 3 September 1942 onmiddellijk vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart en archiefkaarten van Jacob Ossedrijver en Harry Jacob Ossedrijver; website wiewaswie.nl/huwelijk Ossedrijver/Wolder en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jacob Ossedrijver en Harry Jacob Ossedrijver.