Rika en Koos, beiden kinderen van Benedictus Bierschenk en Rika Cosman, woonden samen enkele huizen verder op de Breede Hillendijk in Rotterdam dan hun ouders. Zij woonden op nummer 164 en werden samen als jonge Rotterdammers met het eerste transport vanuit Rotterdam in de nacht van 30-31 Juli 1942 vanaf Loods 24 naar Westerbork afgevoerd en op 3 Augustus van daar op transport gesteld naar Auschwitz. Dit transport met 1013 gedeporteerden, dat op 6 Augustus in Auschwitz arriveerde, bestond uit iets meer mannen dan vrouwen, ongeveer de helft in leeftijd van 18-35 jaar en een kwart in de leeftijd van 36-50 jaar oud. Die ongelijke demografische samenstelling in die eerste transporten was belangrijk om de schijn op te houden dat het werkzame deel van de bevolking werd uitgezonden voor de zogenaamde “tewerkstelling”.
Bij aankomst op 6 Augustus 1942 lijkt het vrij zeker dat Rika en Koos als dwangarbeiders in Auschwitz tewerkgesteld zijn, maar niet bekend is op welke datum Rika en Koos in Auschwitz exact om het leven zijn gekomen. Uit het appèlboek van Auschwitz is gebleken dat uit het transport van Rika en Koos 427 mannen zijn gehaald die ingezet zijn om daar dwangarbeid te verrichten. Van dit hele transport was er slechts één overlevende bij de bevrijding van de kampen.
Na de oorlog heeft het Nederlandse Ministerie van Justitie opdracht gegeven aan de gemeente Rotterdam, om voor Rika Bierschenk en Koos Bierschenk een overlijdensakte op te maken, waarin - zoals voor de meeste Nederlanders dit tussen 15 Juli en 30 September 1942 in Auschwitz aankwamen – hun overlijdensdatum en plaats is vastgesteld als op 30 September 1942 in Auschwitz.
Bronnen o.a. Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Benedictus Bierschenk; website wiewaswie.nl; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Rika en Koos Bierschenk en onderzoek en aanvullingen van de conservator Sjoa en Hollandse Schouwburg.