Salomon Beek was het vijfde kind van Abraham Beek (1860-1932) en Mietje van Weezel (1859-1942). Hij was op 8 April 1915 in Zaandam gehuwd met Flora de Raaij, een dochter van Abraham de Raaij en Clara Ensel. Salomon en Flora kregen twee kinderen, t.w. Marie en Adolf, die beiden de Sjoa hebben overleefd. Ook Flora Beek-de Raaij overleefde de Holocaust en overleed in 1986.
Salomon's vader overleed voor de oorlog. Zijn moeder overleed in Amsterdam en werd begraven op de Joodse Begraafplaats in Muiderberg. Zij hadden zeven kinderen, waarvan Salomon, die handelsagent was, op 6 April 1938 op 47-jarige leeftijd in Brussel is overleden. Zijn andere broers en zus, Aron, Maurits, Jacob, Louis en hun gezinnen verloren hun leven tijdens de Holocaust, evenals Cato, die echter geen gezin had maar ongehuwd was.
Alleen Salomon's broer David overleed al in 1931, maar zijn tweede vrouw Betje Bosman, hun dochter Mary Greta, als ook zijn zoon Albert uit zijn 1e huwelijk met Rachel Kapper, van wie hij gescheiden was, zijn in Auschwitz vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam