Biografie

Het lot van Elisabeth Reiss en haar man Abraham Konstenaar.

Elisabeth Reiss was het 6e kind van Barend Reiss en Hanna Marie Root en was geboren in Amsterdam op 2 Januari 1920. Op 16 Augustus 1939 trouwde zij daar met Abraham Konstenaar die op 2 Mei 1917 was geboren als zoon van Isaac Konstenaar en Esther Engelschman. Het echtpaar had geen kinderen.

Voor zijn huwelijk was Abraham Konstenaar kapper van beroep en slager; daarna werkte hij als keurmeester maar werd later kleermaker. Zijn vrouw was eveneens kleermaakster. Na hun huwelijk woonde het paar op de Tugelaweg 124 in de Transvaalbuurt van Amsterdam-Oost. Voordien woonde Abraham op nr. 12 en Elisabeth op nr. 97.

Uit de aantekeningen die in December 1942 op de Joodse Raad kaarten van Abraham Konstenaar gemaakt zijn blijkt, dat zijn vrouw Elisabeth Reiss, die kleermaakster was – “een Sperre had” - omdat zij voor de “Wehrmacht” werkte. Op haar persoonsbewijs ontbrak echter wel het “Sperrestempel”, maar zij was, als “voorlopig vrijgestelde voor deportatie”, wél bekend in de z.g. “Sperrekartothek”.

Doordat Elisabeth Reiss “gesperrt” bleek te zijn, gold die vrijstelling óók voor haar man Abraham Konstenaar, die echter ten tijde van de grootscheepse razzia’s van begin October 1942 in Amsterdam was opgepakt en in Westerbork terechtgekomen was. Eén van de vele notities op één van de kaarten van Abraham Konstenaar luidde: “Man is sedert maanden in Westerbork. Vrouw is gesperrt. Photocopie in Westerbork”

Het gevolg van dit alles was dat Abraham Konstenaar, die op 13 November 1942 van barak 85 – waar ook de z.g. Barnevelders verbleven - naar barak 64 verhuisde, op 18 December 1942 uit Westerbork werd ontslagen en kon terugkeren naar Amsterdam. Helaas bleken zijn stamkaart en distributiebescheiden niet meer te vinden te zijn, op grond waarvan de administratie in Westerbork nog wél een aantekening maakte op zijn kaart: “svp verklaring hiervoor”.

Het duurde echter niet lang totdat Abraham en zijn vrouw Elisabeth Reiss opnieuw werden opgepakt: op 10 Februari 1943 werden beiden afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. Abraham kwam daar terecht in barak 42b; waar zijn echtgenote moest verblijven is onbekend. Vermoedelijk na 2 April 1943, toen er bij de Joodse Raad in Amsterdam een brief van Abraham Konstenaar werd ontvangen, werd hij van Vught doorgestuurd naar het Buitenkamp Moerdijk, waar hij als dwangarbeider tewerkgesteld werd en waar hij verbleef in barak 2A.

Zijn vrouw Elisabeth Reiss was al die tijd in Vught, totdat haar man vanuit Moerdijk weer terugkwam in Vught. Samen werden zij op 15 November 1943 van Vught via Westerbork naar Auschwitz gestuurd waar zij bij aankomst vermoedelijk opnieuw tewerkgesteld werden. Onbekend is op welke datum zij daar zijn omgekomen. Daarom heeft het Nederlandse Ministerie van Justitie na de oorlog opdracht gegeven aan de gemeente Amsterdam om voor Elisabeth Konstenaar-Reiss en voor Abraham Konstenaar een akte van overlijden op te maken, waarin is vastgesteld dat zij beiden op 31 Januari 1944 in Auschwitz zijn overleden.

Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Barend Reiss, archiefkaarten Elisabeth Reiss en Abraham Konstenaar; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Elisabeth Konstenaar-Reiss en Abraham Konstenaar; Wikipedia website lijst van bouwwerken in Kamp Westerbork; wikipedialijst jodentransporten vanuit nederland.nl.

 

 

 

Alle rechten voorbehouden