David Mozes de Jong, geboren op 9 September 1890 in Rotterdam, was een zoon van Abraham de Jong en Esther de Koning. Hij trouwde op 29 November 1922 in Rotterdam met de 24-jarige niet-Joodse Johanna Wilhelmina Coomans uit Gouda, een dochter van Arnoldus Coomans en Aartje Verweij. Al op 15 Maart 1922 werd hun eerste zoon Abraham geboren, die tijdens hun huwelijk in November 1922 werd gewettigd. Op 29 Juni 1923 werd hun dochter Hester geboren. In Juli 1932 woonde het gezin nog op de Nieuwe Binnenweg 79b in Rotterdam maar per 1 Mei 1937 werden zij ingeschreven op het adres Gordelweg 171b in Hillegersberg.
Begin Juli 1942 werd David Mozes de Jong gearresteerd voor redenen die niet bekend zijn en naar kamp Amersfoort overgebracht. Op 16 Juli werd hij vanuit Kamp Amersfoort via Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz. Dat transport bestond uit 895 gedeporteerden, inclusief 309 personen die diezelfde dag aankwamen vanuit Kamp Amersfoort.
De exacte officiële datum van overlijden van David Mozes de Jong is niet bekend. Bij aankomst in Auschwitz op 17 Augustus 1942 was hij 52 jaar en zeker is dat hij het kamp is binnengekomen, waar hij het gevangenennummer 48178 kreeg. Ongetwijfeld zal hij op de een of andere wijze nog iets van dwangarbeid hebben moeten doen maar uit de “Sterbücher” van Auschwitz is gebleken dat David Mozes de Jong al een week later, op 25 Augustus 1942 om het leven is gebracht.
Deze datum wijkt af van de officiële sterfdatum van 30 September 1942 zoals na de oorlog officieel is vastgesteld door het Ministerie van Justitie, en vastgelegd is in zijn overlijdensakte folio v3-103, nr.1950-2950 van 22 September 1950, welke is opgemaakt door de Gemeente Rotterdam, en zoals deze op het Joods Monument vermeld is.
Bronnen o.a. Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart David Mozes de Jong; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van David Mozes de Jong; website Auschwitz Prisoners/David Mozes de Jong en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.