Kitty Julie de la Parra was meester in de rechten en medewerkster van het Haagsch Crisis Comité. Bij de registratie van Joden in 1941 gaf zij aan dat volgens haar informatie haar grootouders wel van Joodse afkomst waren, maar geen lid geweest van een joods kerkgenootschap. Volgens de nazi’s gold ze daarmee als niet-Joods. De papieren hieromtrent bevonden zich echter in Suriname, dus precies nagaan kon ze het niet. In februari 1941 liet ze echter weten dat er toch documenten over de afkomst van haar grootouders in Nederland beschikbaar waren. En ook had ze inlichtingen gekregen van een oud-inwoner van Paramaribo. Uit beide bronnen bleek dat haar grootouders wel tot een joods kerkgenootschap hadden behoord. Kitty was daarmee vol-Joods.
Bart van der Boom, Den Haag in de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 1995) 36.
Verhaal