Al op 5 April 1933 werd Celina Rueff opgenomen in het Centraal Israelitisch Krankzinnigengesticht "Het Apeldoornsche Bosch". Zij verbleef daar tot 17 Mei 1934, waarna zij werd overgeplaatst naar de Psychiatrische instelling "Het Provinciaal Ziekenhuis Meer-en-Berg" in Santpoort, gemeente Bloemendaal. Celina Dekker-Rueff verbleef daar als patiënt tot 15 Januari 1943 en zij komt voor op een lijst van weggevoerde en niet meer teruggekeerde bewoners van het ziekenhuis.
Op de website Bloemendaal 1940-1945, bij het jaar 1943 wordt de evacuatie van Meer-en-Berg belicht en er wordt beschreven dat op 4 Januari 1943 de Duitsers de gebouwen van het Provinciaal Ziekenhuis vorderen, in verband met de constructie van de Atlantikwall. Alle 1334 patiënten en de 404 personeelsleden worden geevacueerd. Dit gebeurde met zeven D-treinen tussen 4 Januari en 5 Februari 1943.
Celina Rueff behoorde tot de groep van 200 vrouwelijke patiënten uit Sanpoort die in Warnsveld terechtkwam. In totaal waren 10 van die 200 dames Joods. Een deel betrof onderduikers, een deel patiënten en Celina kwam volgens het register van het ONG (Oude en Nieuwe Gasthuis) in Warnsveld op 15 Januari 1943 binnen en op 8 April werd zij overgebracht naar het zgn. "Israëlisch Noodziekenhuis" in Zutphen en vervolgens in de nacht van 9-10 April van daar afgevoerd naar Westerbork.
Op 13 April 1943 volgde deportatie naar Sobibor waar Celine Dekker-Rueff bij aankomst op 16 April 1943 direct werd vermoord.
Bonnen o.a. het Coda-archief Apeldoorn/bevolkingsregister; website Joods.nl/het onbekende verhaal van Joodse patiënten in een niet-Joodse instelling tijdens WOII; website Stichting Oorlogshistorie Bloemendaal/ Bloemendaal 1940-1945; John Stienen/onderzoeker Groot Graffel Zuthpen.