Anna Poons-Prins werd samen met haar man op 4 september 1942 uit Westerbork gedeporteerd. Hun dochtertje hadden ze laten onderduiken. Zij zou de oorlog overleven. Ook haar man overleefde en keerde terug uit Polen. Fragmenten uit zijn naoorlogse verklaring zijn te vinden in het boek van Guus Luijters en Aline Pennewaard, In Memoriam: De gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942-1945 (Amsterdam 2012) blz. 146-147 en het hoofdstuk ‘Het dossier van Lyon Poons en de schaker Salo Landau’, geschreven door Raymund Schütz in het boek De deportaties uit Nederland 1940-1945: Portretten uit de archieven (Amsterdam 2017) blz. 87-95.
Verhaal