Salomon Munnikendam was een zoon van Abraham Munnikendam en Mathilde Rueff. Zijn vader Abraham Munnikendam was geboren in Amsterdam op 2 Maart 1875 en overleed daar al op 27 Januari 1924. Zijn echtgenote Mathilde Rueff was geboren op 28 Juni 1876 in de zuidelijke Elzas, in Blotzheim bij Basel. Zij overleed in Amsterdam op 15 Maart 1925. Beiden zijn begraven op de Joodse Begraafplaats Muiderberg.
Salomon Munnikendam was geboren in Amsterdam op 2 September 1906 en was diamantbewerker van beroep. Toen zijn moeder Mathilde Rueff in Maart 1925 overleed, was hij nog maar 18 jaar oud. Hij kwam toen in huis bij zijn tante Celien Rueff en haar man Salomon Dekker die op de Oude Zijds Achterburgwal in Amsterdam woonden. Maar toen tante Celien in April 1933 werd opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Het Apeldoornsche Bosch kwam Salomon terecht bij andere familie: bij zijn tante Lucie Rueff en haar man Joseph Barmes die in de Blasiusstraat 66 I in Amsterdam-Oost woonden.
Ab van West, die met Salomon's nicht Juliette Barmes verloofd was, bracht Sal in contact met Gertrud (Trude) Roth, die in 1906 Duitsland was geboren maar in Amsterdam als dienstmeisje werkzaam was bij de Duitse familie Röttgen in de Ruysdaelstraat. Als wees van 12 jaar was zij geadopteerd in het Duitse Wattenscheid door Levy en Elise Spiero en gebruikte daarom ook wel (onofficieel) de achternaam Spiero. Op 22 Januari 1934 verscheen hun verlovingsadvertentie in de krant met de tekst: Verloofd, Trude Spiero en Sal Munnikendam en op 19 October 1934 zijn zij in Wattenscheid in het huwelijk getreden alsmede hun choepa in de synagoge aldaar.
Na hun huwelijk in 1934 keerden beiden terug naar Amsterdam waar zij een woning in de Lomanstraat 2 op de 3e etage betrokken, waarop Trude óók haar pleegmoeder en inmiddels weduwe geworden Frau Elise Spiero uit Wattenscheid naar Amsterdam liet overkomen. Op 18 September 1938 werd daar hun zoon Ruben Abraham geboren.
Een jaar later, op 28 Augustus 1939 begint de algehele mobilisatie van het Nederlandse leger, dat uiteindelijk over 300.000 manschappen beschikte. In de maanden na de mobilisatie plaatste het Nederlandse leger militairen door het hele land en begon het met het voorbereiden van de verdediging tegen een eventuele aanval.
Salomon Munnikendam werd opgeroepen voor militaire dienst in het Nederlandse leger, waarin hij de rang van sergeant had. Zijn regiment lag echter in Weesp, en het gezin Munnikendam en Frau Elise Spiero moest daardoor verhuizen van de Lomanstraat in Amsterdam naar Weesp, waar zij in de Prins Bernardlaan woonden. Toen de oorlog uitbrak was het echter Elise Spiero niet toegestaan om als Duits Staatsburger in het gebied van de waterlinie te blijven. Zij werd als staatsgevaarlijk gezien.
Salomon’s vrouw Trude, zoontje Ruben en Frau Elise Spiero moesten terug naar Amsterdam, waar zij via een logeeradres in de Valeriusstraat op 5 Juni 1940 in een woning in de Haarlemmermeerstraat 90 II belandden en waar na de capitulatie kwam ook Salomon Munnikendam weer terugkwam. Die was behalve magazijnbediende bij het Modehuis Gerzon, inmiddels ook de vervanger van het hoofd inkoop van de stoffenafdeling daar en bij het uitbreken van de oorlog was hij daar hoofd inkoop stoffen.
Uit de archieven van de Joodse Raad blijkt, dat Salomon Munnikendam op 27 Juli 1942 in Westerbork was en dat hij daar op enig moment, voor redenen die niet bekend zijn, was ingesloten in de strafbarak 66 en later in strafbarak 67. Op 12 December 1942 werd hij op straftransport gesteld naar Auschwitz maar bij aankomst op 14/15 December, werd hij niet onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord, maar daar als dwangarbeider tewerkgesteld. Uiteindelijk heeft Salomon Munnikendam op 23 Februari 1943 daar door de onmenselijke omstandigheden en ontberingen zijn leven verloren.
Salomon’s vrouw Gertrud (Trude) Roth en zoon Ruben werden op 23 September 1943 in Westerbork geregistreerd en pas een jaar later, op 4 September 1944, op transport gesteld naar Theresienstadt. Op hun registratiekaart staat een kleine vermelding: “ged.” ofwel “gedoopt”; haar eigen ouders, Martha Rosenfeld en Meyer Roth hebben haar ooit laten dopen in Trude’s geboorteplaats Nitschareuth in Thüringen, uit angst voor het antisemetisme, maar Trude heeft zich in haar jeugd niets aangetrokken van dat “papiertje”. Echter in de oorlog kon dat redding betekenen en daarom moest ook haar zoon Ruben worden gedoopt, wat (voor veel geld) door een dominee van de Hervormde Gemeente werd gedaan. Zo waren zij “Christenen” geworden waardoor zij mogelijk daardoor niet naar Auschwitz werden gedeporteerd. Zij hebben de Holocaust in Theresienstadt overleefd en keerden in Juni 1945 terug naar Amsterdam.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Abraham Munnikendam, archiefkaarten van Salomon Munnikendam en Gertrud Roth; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Salomon Munnikendam, Gertrud Munnikendam-Roth en Ruben Abraham Munnikendam; de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl, toevoegingen van een bezoeker van de website en aanvullingen uit familieverhalen van overlevende familieleden