Mijn herinnering begint eigenlijk te lopen met de bevrijding door het Russische Rode Leger. Tanks en soldaten met een balalaika. Er werden snoepjes uit de tanks gegooid, waar iedereen zich op stortte. Ik mocht ze alleen niet aanraken laat staan eten. Er heerste vlek typhus, waaraan veel mensen alsnog stierven. Een goede beslissing van mijn moeder. In het kamp heerste ook kinderverlamming en tbc.
Ik heb wel een tbc infectie opgelopen, die spontaan genezen is. Na de oorlog reageerde ik op tbc tests positief en moest ieder jaar een X-ray laten maken.
Ook de overvloedig aanwezige bedwantsen kropen over mij heen zonder dat ze mij staken (verhalen van mijn moeder). Die discipline die ze had! Ze wilde absoluut Amsterdam terugzien. De hele oorlogstijd heeft ze zich opgemaakt met en restje lippenstift. Een troost was een bomenrij die haar deed denken aan de Weteringsschans. Dat ze gericht was op onze terugkeer bleek op een dag, dat ik een koolraap had gestolen uit een goederen trein. Ik dacht haar 's-avonds als ze terug kwam blij te maken met wat extra eten. Ik moest het echter weer terugbrengen met het oog op onze terugkeer en de regels die dan weer zouden gelden.
Vlak voor de bevrijding brak er nog een vuurgevecht uit, zodat we moesten bukken en dekking zoeken. Toen de Duitsers capituleerden en we bevrijd waren schoten de Russen in de lucht. Soort vreugdevuur. Ik was doodsbang. “Hoeft niet” zei mijn moeder, “ze schieten omdat ze blij zijn”. "Zijn die dan blij dat ze Joden zien?" moet ik gezegd hebben. Ik was toen ruim 6 jaar oud.
Toen de poorten open gingen en we naar buiten konden zag ik wat een stralend weer het was. We lagen in weiland vol bloemen en een bloeiende sering. Ik heb jarenlang op de 8ste mei in een weiland met bloemen gelegen om dit geluksmoment terug te halen.
De sering is voor mij altijd de boom van de vrijheid gebleven.